Theo Ruyter over ‘De prijs van een slecht geweten’

22 januari 2010, Theo Ruyter (redactie)
Recensie: ‘De prijs van een slecht geweten’, Boekestijn ruimt op

Lezenswaardig voor wie er moeite voor wil doen.

Titel: ‘De prijs van een slecht geweten’ (2010)
Auteur: Arend-Jan Boekestijn
Uitgeverij: Aspekt
ISBN: -13: 978-90-5911-950-5
Prijs: €17,95

Arend Jan Boekestijn was de eerste VVD’er in de Tweede Kamer, die zichzelf serieus nam in zijn kritiek op de Nederlandse ontwikkelingshulp. Dat heeft nu ook een boek opgeleverd, lezenswaardig voor wie er wat moeite voor wil doen.

Sinds de jaren zeventig van de afgelopen eeuw, toen Erica Terpstra als politicus nog de degens kruiste met wat in liberale kringen wel ‘de rode bende van Den Uyl’ werd genoemd, heeft de VVD naam gemaakt met haar opgeheven vinger tegen despoten in warme landen die onze zuur verdiende belastingcenten er doorheen jagen. Maar als het erop aankwam, bleek dat de partij zich aan al die hulp maar bar weinig gelegen liet liggen. Ook Boekestijns voorganger als woordvoerder op dit terrein Szabó sprak af en toe wel dreigende taal, maar hij bond altijd weer in.

Boekestijn daarentegen trok in oktober 2008, namens zijn fractie, de steun voor het beleid van minister Koenders in door tegen het desbetreffende deel van de rijksbegroting te stemmen. Dat was ongehoord, zeker op dit specifieke beleidsterrein waar de partijen langzamerhand gewend waren samen op te trekken en naar buiten toe mooi weer te spelen. Boekestein kondigde toen aan dat hij met aanbevelingen zou komen voor een ander beleid. Ook dat was geen loze kreet, want direct na zijn aftreden in november lag het boek ‘De prijs van een slecht geweten’ in de boekwinkel.

Gelukkig kan de kernboodschap van Boekestijn op een bierviltje. Die luidt namelijk: laat de markt zijn werk doen en zorg voor buitenlandse investeringen om de economische groei flink op te voeren, waardoor het hele land inclusief de allerarmsten een duw in de goede richting krijgt.

Maar hij heeft die boodschap, als een Sinterklaassurprise, zo omstandig verpakt dat waarschijnlijk maar weinig mensen het geduld zullen opbrengen om al dat pakpapier te lezen. Wat dat betreft lijkt het wel of het Kamerlid, met het oog op zijn vertrek, zijn werkkamer eens grondig heeft opgeruimd en alles bij elkaar geveegd wat hij de afgelopen jaren had gevonden en bedacht.

Een ding dat er uitspringt is zijn recente ontdekking van de theorie van Douglass C. North, John Joseph Wallis en Barry R. Weingast over verschillende typen samenleving (pp. 102 e.v.) Die komt in het boek telkens weer terug, als het kader waarin de auteur allerlei informatie van anderen en eigen ideeën een plaats geeft. De theorie betreft, kort gezegd, een onderscheid tussen gesloten en open samenlevingen (met een onderverdeling), de kenmerken van de twee types en de overgang van het ene naar het andere. De z.g. ontwikkelingslanden staan aan het begin en wij, de moderne open samenleving bij uitstek, aan het eind. Als lichtend voorbeeld voor de hele mensheid.

Wat dit laatste betreft leeft Boekestijn nog in de wereld van vóór oktober 2008, zijn boek althans weerspiegelt de westerse zelfgenoegzaamheid die na de val van de Muur grote hoogten bereikte maar de laatste tijd vooral door de crisis begint af te brokkelen. Boekestijn heeft nog alle vertrouwen in de hulp op zich, als een middel om andere mensen te beschaven, maar die moet dan wel anders worden aangepakt.

Een bekend stokpaardje van hem is de hulpverslaving, waarmee vooral wordt gedoeld op de negatieve gevolgen van de hulp voor de zelfredzaamheid en de kwaliteit van het openbaar bestuur. In het deze week verschenen rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid komt dat punt ook aan de orde, mèt de aantekening dat het in de enorme berg boeken over de hulp nauwelijks aandacht krijgt. Dus daar is het laatste woord nog niet over gezegd.
De meest praktische manier om het boek naar waarde te schatten lijkt mij beginnen op het eind, waar dertig aanbevelingen op een rijtje zijn gezet (pp. 317-319), en dan met bepaalde steekwoorden teruggaan naar de inhoudsopgave. Nederlandstalige boeken over het hulpbeleid zijn schaars. Dus als de auteur zich geen beperkingen heeft opgelegd, moet de lezer een schifting maken.

Leave a Reply