Een roepende in de woestijn

Vanavond ga ik een verhaal vertellen dat niet goed afloopt. De hoofdrol in mijn verhaal speelt  Majoor van Sas, een Nederlandse militair attaché in Berlijn tijdens het interbellum. Van Sas voorspelde al een jaar voor de Duitse invasie op 10 mei 1940, dat Hitler ons land zou aanvallen. Niemand geloofde hem.

Van Sas woonde op 20 april 1939 in Berlijn een parade ter ere van de 50e verjaardag van Rijkskanselier Hitler bij. Hij zag grote aantallen tanks, gemechaniseerde infanterie, nieuwe kanonnen en ruim 2000 parachutisten passeren en honderden vliegtuigen overvliegen. Hij waarschuwt  Den Haag dat er maatregelen genomen moeten worden om eventuele acties van Duitse parachutisten onmiddellijk te kunnen bestrijden. ‘We vangen hen op met hooivorken!’, was de reactie die hij kreeg. Den Haag was ervan overtuigd dat de neutraliteitspolitiek ons land net als tijdens WO I buiten de oorlog zou houden.

Door de oplopende internationale spanningen, de Duitse inval in Polen zou 1 september plaatsvinden,  besloot de regering eind augustus 1939 wel tot mobilisatie maar niemand geloofde dat de Duitsers NL zouden aanvallen. De Duitse ambassadeur in Den Haag had immers de Nederlandse regering verzekerd dat Hitler de Nederlandse neutraliteit zou respecteren.  “Onze jongens”, stonden aan de grenzen, met warme wollen wanten en bivakmutsen. Ze groeven putten, bouwden versterkingen, marcheerden en mopperden en zongen van rats, kuch en bonen en Blonde Mientje. Slechts weinigen beseften dat de catastrofe nabij was.

Van Sas werd steeds wanhopiger. Hij kreeg half oktober 1939 in Berlijn tijdens een diner met zijn vriend de Duitse kolonel Hans Oster de bevestiging van zijn vermoeden dat Hitler van plan was ons land aan te vallen Hij licht Den Haag  in maar weer gelooft niemand hem.

Van Sas ontdekt op 5 november in Den Haag dat de Nederlandse inlichtingendiensten zijn berichten in de kantlijn ridiculiseren. Hij overweegt zijn ontslag in te dienen maar keert toch terug naar Berlijn. Op 7 november vertelt Oster hem dat de Duitsers op 12 november Nederland zullen aanvallen. Hij neemt direct de trein naar Den Haag en mag zijn verslag doen in een zogenaamde kleine Ministerraad. Niemand gelooft hem. En dat terwijl de Britse gezant Neville Bland ook een invasie voorspelde.

Ten einde raad vraagt Van Sas belet bij oud premier Colijn maar ook die gelooft hem niet. Ook probeert hij  de Koningin te bezoeken hetgeen hem door zijn superieur Generaal Reynders wordt verboden. Generaal Reynders gelooft dat Duitse inlichtingendiensten een spelletje met Van Sas spelen. Hij verbiedt Van Sas om met de minister van Defensie Dijkshoorn te spreken zonder zijn voorafgaande toestemming. Minister President De Geer verklaart tijdens een radiospeech dat de Duitsers niet van plan zijn om ons land aan te vallen.

Vier maanden later op  3 april 1940 hoort Van Sas van zijn vriend Hans Oster dat Hitler op 9 april Denemarken, Noorwegen en NL zou aanvallen. Weer gelooft niemand hem. Men neemt hem zelfs kwalijk dat hij bepaalde veiligheidsprocedures heeft veronachtzaamd. De Deense regering is hem wel dankbaar voor de informatie. Op 9 april valt Hitler daadwerkelijk Denemarken en Noorwegen aan maar Den Haag blijft geloven dat NL de dans ontspringt.

Op 3 mei 1940 vertelt Hans Oster dat Hitler Nederland aanstonds gaat aanvallen. Den Haag krijgt op dezelfde dag ook deze informatie van het Vaticaan. Op 9 mei vertelt Oster aan van Sas dat de volgende dag de Duitsers zouden aanvallen. Van Sas belt Den Haag, een telegram zou te lang duren, en zegt in cryptische taal dat het de volgende dag bal is. Den Haag belt nog terug met de vraag of hij wel met iedereen heeft gesproken. Van Sas gooit vertwijfeld de hoorn op de haak. Op 10 mei start de invasie.

Van Sas kreeg toestemming van de Duitsers om naar Zwitserland te reizen en overleefde de oorlog.  Na de oorlog getuigde hij in een parlementair onderzoek. Hij werd in de rang van generaal-majoor benoemd tot militair attaché in Washington. Hij overleed echter in 1948 op 56-jarige leeftijd bij een vliegtuigongeval in Schotland.

Hans Oster overleefde de oorlog niet. Hij was een centrale persoon in het verzet van Duitse legerofficieren tegen Hitler en verleende ook hulp aan Joden. De verdenking hiervan leidt tot zijn ontslag in 1943. Na de aanslag op Hitler op 20 juli 1944 wordt Oster gearresteerd. Enkele dagen voor Amerikaanse troepen het concentratiekamp Flossenbürg bereiken, wordt hij daar opgehangen.

Hoe heeft dit nu allemaal zo kunnen lopen? Het is duidelijk dat de superieuren van Van Sas hun vertrouwen in Van Sas hadden verloren omdat hij steeds voorspellingen deed voor een ophanden zijnde Duitse aanval die keer op keer niet uitkwamen. Er was echter meer aan de hand. In Den Haag konden ministers en generaals het perspectief niet verdragen dat Hitler tot de aanval op Nederland zou overgaan. Men waande zich echt veilig door de neutraliteitspolitiek. Daar kwam nog bij dat het in het fatsoenlijke Den Haag schortte aan begrip voor de demonie van Hitlers politiek. Sas verkreeg hierdoor de positie van een Cassandra: hij werd evenmin geloofd als de dochter van Priamus. De moraal van dit verhaal is dat men op basis van fatsoen geen verstandige veiligheidspolitiek kan voeren.

6 jan 2014 radio 1, 21-22 uur, De Lobby, WNL

 

 

 

 

 

 

 

 

Leave a Reply