Een Franse of Duitse euro?

Tot nog toe hebben onze kandidaten voor het Europees Parlement nog geen overtuigende verhalen gehouden hoe een duurzame eurozone tot stand kan worden gebracht. Dat is betreurenswaardig want dit is precies de  strijd waar het nu in de EU om draait. Berlijn en Parijs ventileren ideeën die grote gevolgen zullen hebben voor ons land.

De PvdA lijkt voor het Franse model te kiezen met een Europese economische regering waarin een 5% norm voor werkloosheid net zo heilig wordt als de 3 % begrotingsregel. In dit model krijgt de Europese Commissie meer budget om een macro-economische beleid te voeren om de euro te stabiliseren en een sociaal Europa te creëren. Dat is prachtig maar de lijsttrekker, Paul Tang, bepleitte vorig jaar nog voor het loslaten van de 3 % norm. Dijsselbloem heeft hem tot de orde geroepen maar de PvdA heeft intussen wel de onrealistische 5% werkloosheidsnorm geaccepteerd. Vreemd, want noch de EU noch de lidstaten hebben instrumenten om werkgelegenheid af te dwingen.

De VVD  is voor het Duitse model waarin een degelijk begrotingsbeleid centraal staat.  Dat is mooi. De partij is echter tegen bindende contracten en dat is nu juist de kern van het Duitse model. Hoe een eurozone zonder die bindende afspraken kan functioneren blijft onduidelijk.

D66 is voor een federaal Europa. Dat willen de Duitsers ook maar D66 gaat veel verder dan bindende begrotingsafspraken. De partij komt in de buurt van het Franse model van een economische regering met een stabiliteits- en solidariteitsbudget. D66 bepleit eigenlijk een gecentraliseerd Europa waarin het EP meer te zeggen krijgt over het economisch beleid in de EU als geheel en, via het economische bestuur, in de lidstaten. Een grotere rol voor het EP zal leiden tot meer regeldruk en groter beslag op publieke middelen. Het liberale D66 schurkt daarmee aan tegen het etatistische Franse model. Kennelijk is de partij, net als Van Mierlo vroeger, in de ban van de schoonheid van de paradox.

Andere partijen bepleiten een exit uit de euro en zelfs de EU of voor een versterking van de nationale soevereiniteit. Dit helpt ons ook niet verder en is niet aan de orde – nog afgezien van de schade van een exit voor onze export. Ons land kan ook moeilijk uit de euro stappen zonder onze grootste handelspartner Duitsland. Vasthouden aan soevereiniteit klinkt romantisch maar strookt niet met economische verwevenheid.

Het Europadebat in ons land zal aan diepgang winnen als politici zich uitspreken over de vraag of zij een Duits, Frans of ander type euro kiezen en hoe zij dat denken te kunnen verwezenlijken. Het antwoord op die vraag is relevanter dan beschouwingen over het verhuiscircus en Europese salarissen die tot niets leiden.

Kiezen we voor een Duitse eurozone dan zullen landen zich moeten houden aan begrotingsafspraken. In dit federale model kan de EU beperkt blijven omdat lidstaten vooral zelf moeten beslissen over hun economisch beleid. Het zullen dan ook vooral de lidstaten zijn – niet de Europese structuur – die moeten hervormen en het liefst met juridische stokken achter de deur inclusief boetes. Een economisch bestuur komt pas in beeld  als de lidstaten zo volwassen zijn dat eurobonds overbodig zijn. De ECB is in dit model onafhankelijk en primair de prijsstabiliteit handhaven. Het Europese Parlement blijft beperkt tot medewetgever op technische wetgeving.

De Franse eurozone is minder helder omdat het onduidelijk is of Frankrijk zelf wel soevereiniteit wil inleveren. In ieder geval staan de Fransen met de Zuidelijke landen voor solidariteit tussen de lidstaten, de onverwijlde introductie van eurobonds en de afschrijving van schulden zodat de banken weer kredieten verlenen. De ECB moet ook werkgelegenheid meewegen waardoor zij een veel politiekere rol krijgt. Het Franse model vraagt om aanpassingen in de Europese structuur om economische zwaktes in lidstaten  op te vangen. Een Europees economisch bestuur zal met hogere budgetten en eurobonds economische stabiliteit bevorderen. Samen met de politisering van de ECB zal dit de druk verhogen op het Europese Parlement om een grotere rol te spelen teneinde de democratische legitimiteit van het economische Europese activisme te garanderen. Parijs zal de steun krijgen van de Zuidelijke en de Oost-Europese landen die grotere EU budgetten inclusief  eurobonds en een sterker EP toejuichen. Het is echter de vraag of de Fransen zich gaan neerleggen bij democratische controle van het EP als de economische besluiten Parijs treft.

Uiteraard zijn er tussenwegen. Macro-economisch beleid kan ook een verstandige mix zijn van het Franse en Duitse model maar de discussie speelt zich af tussen deze twee uitersten.

Parijs heeft er baat bij als onze Europarlementariërs onheldere verhalen houden. De Franse regering heeft intensief contact met elke Europarlementariër ongeacht de politieke partij. Frankrijk wilde de euro omdat het economisch was verzwakt en lokte Duitsland in monetaire samenwerking.

De kans bestaat dat de geschiedenis zich herhaalt. Een grote groep zwakkere Oost-Europese en Zuid-Europese lidstaten is bereid Parijs te steunen om een Europees economisch bestuur inclusief een politiekere ECB te verwezenlijken. Ook het EP en de Europese Commissie hebben baat bij een Europees macro-economisch beleid. Een Franse eurozone komt daarmee waarschijnlijk dichterbij met alle gevolgen voor de  Europese concurrentiekracht.

Berlijn heeft tot nu toe steeds concessies gedaan. Poetin lacht in zijn vuistje want een verzwakt Frans Europa biedt minder geopolitiek tegenwicht. Het is hoog tijd dat onze  EP kandidaten ons gaan vertellen welk type euro hen voor ogen staat  en hoe zij dit denken te gaan verwezenlijken.

Arend Jan Boekestijn is verbonden aan de Universiteit Utrecht en Adriaan Schout aan Clingendael

2 thoughts on “Een Franse of Duitse euro?

  1. Geachte heer boekestijn
    Staat u op de lijst voor Eur. Verkiezingen
    Ik kan u niet vinden
    Gr. Uw reactie
    Nic Brussee

Leave a Reply