Weg met het heilige percentage, NRC 26 maart 2012

Tweehonderd jaar geleden was iedereen die niet tot de elite behoorde zo arm als een kerkrat. Een halve eeuw geleden was een zesde van de wereld rijk en vijf zesde arm. Tegenwoordig leeft 80 % van die vijf zesde in landen die snel groeien. Met andere woorden in een kleine halve eeuw zijn de verhoudingen omgedraaid: niet meer vijf zesde van de wereldbevolking is arm maar een zesde. De vraag is natuurlijk waar die vooruitgang aan te danken is.

Volgens Bill Gates is deze ontwikkeling te danken aan ontwikkelingshulp. Dat dachten economen in de jaren zestig ook. Armelanden waren arm omdat er eenvoudigweg te weinig besparingen waren om te kunnen investeren. De remedie was simpel. Het rijke Westen moest het tekort aan besparingen compenseren met hulpgelden en alles zou goedkomen. Op basis van een eenvoudig model werd in 1970 vastgelegd dat elk rijk land 0,7 % van zijn bnp zou moeten geven aan arme landen. In het begin hielden de meeste landen zich aan deze afspraak maar toen na 10 jaar bleek dat de hulp zich helaas niet vertaalde in duurzame groei waren er steeds meer afvallers.

Nederland hield echter met een handvol andere kleine landen vol. Indien arme landen niet of nauwelijks groeiden kwam dat vast omdat andere landen niet zoveel hulp gaven als wij. Met Bono riepen wij dat het hulpbedrag gewoon omhoog moest! De 0,7 % werd een sacrosanct percentage.

De andere landen waren niet onder de indruk. Zij meenden dat armoede voortkwam uit slecht bestuur. Zij stelden dan ook voor om alleen nog hulp aan landen te geven die een goed beleid voerden. Er ontstond een patstelling. Landen met goed bestuur hadden eigenlijk onze hulp niet nodig maar in landen met slecht bestuur richtte hulp weinig uit.

Nederland bleef echter een trouwe aanhanger van de 0,7% religie. Dat was vreemd want de wereld van 1970 is totaal onvergelijkbaar met de huidige. Tegenwoordig zijn bijvoorbeeld de besparingen in arme landen veel hoger dan in 1970. Indien men dus het model van de jaren zeventig serieus zou nemen zou men de hulp drastisch moeten verlagen. Ook andere gelden zoals exportinkomsten, buitenlandse investeringen en geld dat familieleden in het Westen overmaken zijn veel belangrijker geworden.

Er gebeurde nog iets interessants. Azië en China bewezen dat niet de geografie of de geschiedenis van een land ontwikkeling hoeven te bepalen, maar verstandige beleidskeuzes en economische vrijheid voor de plattelandsbevolking. Afrika moet die stap nog zetten maar groeit dankzij de grondstoffenbonanza en minder oorlogen tegenwoordig wel met gemiddeld 6 % ondanks dat de hulpstromen sinds de financiële crisis in het Westen afnemen.

In deze context is het niet te verwachten dat de 0,7 % een heilig percentage blijft. China, India en Brazilië kiezen hun eigen weg. Hoe kan de OESO allemaal politieke voorwaarden blijven stellen indien China geen lastige vragen stelt? De OESO heeft al aangekondigd in 2015 met een review te komen. Hulp van regeringen aan regeringen heeft zijn langste tijd gehad. Waarom zouden wij doorgaan om met begrotingssteun corruptie te stimuleren en democratisering te ondermijnen? Hulpgeld vermindert immers de prikkel om belasting te heffen in het ontvangende land waardoor er minder reden is om naar het parlement te luisteren. Waar het nu omgaat, is de juiste mensen met de juiste expertise en geld aan tafel te krijgen en een gemeenschappelijke inzet af te spreken. Bilaterale hulp loopt op zijn laatste benen.

Belangrijk is ook bescheidenheid. Planners moeten nu eindelijk vervangen worden door searchers die voortdurend hun beleid aanpassen aan lokale omstandigheden. Onafhankelijke evaluatie is echt cruciaal. Grote verticale miljardenfondsen zoals het Global Fund hebben naast successen teveel corruptie gestimuleerd. GAVI is een fantastische organisatie maar farmaceutische belangen en hulp efficiëntie verdienen een zorgvuldige afweging.

Bill Gates denkt net als Jeffrey Sachs dat miljardenstromen alle problemen zullen oplossen. Was het maar waar. Zelfredzaamheid bevorderen is het lastigste wat er is. Indien het Westen de gezondheid, onderwijs en de veiligheid in Afrika financiert wat gaan Afrikaanse regeringen dan eigenlijk doen? Nemen zij het straks fluitend over?

Ontwikkeling ontstaat pas als het zin heeft om iets op te bouwen omdat er niet een roofzuchtige elite is die op gezette tijden komt afromen. Instituties zijn daarbij cruciaal maar die kan men niet opleggen. De elite zal echt niet voor een paar hulpstuivers hun aantrekkelijke positie opgeven. Dat zal zij alleen doen indien er een revolutie dreigt. Hulp speelt daarbij nauwelijks een rol.

Moeten we dan maar stoppen met hulp? Nee, laten wij publiek-private samenwerking tot stand brengen op het gebied van landbouw, irrigatie, en misschien goed bestuur. Daar waar de markt faalt kan ontwikkelingshulp, en alleen als er vraag naar is, eventueel een rol spelen. Onderwijs, onderzoek en gezondheidszorg blijven belangrijk. Zet alle blauwdrukdenkers buiten de deur. Laat burgers de NGO’s financieren. Besef dat kennis belangrijker is dan geld. En gooi het heilige percentage overboord.

2 thoughts on “Weg met het heilige percentage, NRC 26 maart 2012

  1. China doet niet aan ontwikkelingshulp, maar investeert in landen die ze voor de eigen industrie kan gebruiken. en daarvor wordt ze in Afrika hogelijk gewaardeerd en geprezen. Ook Suriname is er blij mee.

    Aan de andere kant is zelfs onze noodhulp een mislukking: Haiti is geen steek verder gekomen met de miljard aan hulp, en niets van de voedselhulp aan Somalie is terechtgekomen bij de hongerigen, alles is ingepikt door de leiders en de bendes.
    Als de lokale cultuur zelfs hulp aan de eigen mensen in de weg staat, vinden we het dan vreemd dat onze ontwikkelingshulp niets meer heeft opgeleverd, dan alleen maar open deuren voor onze expats?

Leave a Reply