Wensdenken over de menselijke natuur

(26 december 2019, website NPO Radio 1)

Een Kerst-column heeft vaak een herkenbaar patroon. De columnist beschrijft een of andere tranentrekkende gebeurtenis die door een heroïsche daad van een van de hoofdrolspelers opeens in zijn tegendeel verkeert. Onrechtvaardigheid transformeert in rechtvaardigheid. Het goede overwint het kwade.

 Het boek ‘De meeste mensen deugen’ van Rutger Bregman, laat zich lezen als een kerstcolumn van 550 bladzijden. Bregman wringt zich in allerlei bochten om te bewijzen dat de meeste mensen deugen. Indien al die deugende mensen hun schouders eronder zetten hoeft onze wereld geen tranendal te zijn.

 Bregman is zoon van een dominee. Dominees bestaan er in verschillende soorten en maten. Orthodoxe dominees leren hun kinderen dat de mens van nature geneigd is tot alle kwaad. Mensen dienen zich op het goede te richten maar zij moeten niet denken dat hun inspanningen het menselijk tekort zal overwinnen. Van dit verlammende perspectief wil Bregman zich bevrijden.

 Liberale dominees vertellen een verhaal dat meer aansluit bij Bregmans zoektocht naar het goede in de mens. Liberale christenen betogen dat christenen zo goed en zo kwaad als dat kan moeten proberen Christus te imiteren. Vanuit dit perspectief heeft het dus meer zin om te trachten om de wereld te verbeteren. Bregman schrijft vanuit deze traditie. Zijn optimisme over de mogelijkheid om een betere wereld te scheppen als mensen elkaar maar vertrouwen, is aanstekelijk. Geen wonder dat Bregmans seculiere evangelie grif aftrek vindt.

 Bregman probeert te bewijzen dat de oude zogenaamde ‘vernis’-theorie op drijfzand is gebaseerd. De aanhangers van deze theorie poneren dat onze beschaving slechts een heel dun vernislaagje is die onze gewelddadige instincten en driften bedekt.

 Bregman maakt daarbij gebruik van de inzichten van de beroemde Nederlandse primatoloog Frans de Waal. De Waal betoogt echter niet zozeer dat mensen van nature goed zijn maar dat apen net als mensen over een moraal beschikken die bijdraagt aan overleving. Tijdens de evolutie ontdekten apen en mensen dat zij in groepen meer kans hadden om te overleven. Tribalisme betekent echter nog niet dat de meeste mensen deugen. Mensen die niet tot de stam behoren hebben immers het nakijken. Overleving gaat immers om de survival of the fittest en dat heeft met moraal betrekkelijk weinig van doen.

 Bregman blijft echter zoeken naar het goede in de mens. Zo stelt hij juichend vast dat in de winter van 1914 soldaten uit hun loopgraven klommen om gezamenlijk met de vijand kerst te vieren. Helaas keerden zij na de kerstviering weer terug naar hun loopgraven om elkaar weer af te slachten. Er is bovendien overtuigend bewijs dat veel soldaten het spelelement van de oorlog als opwindend ervoeren. Die kick laat zich niet zo gemakkelijk verzoenen met de stelling dat de meeste mensen deugen.

 Bregman zit natuurlijk met het akelige gegeven in zijn maag dat er nogal wat mensen zijn die zich slecht gedragen. Hij probeert zijn stelling dat de meeste mensen deugen te redden met een vermoeden dat slecht gedrag een gevolg is van indoctrinatie. Mensen gedragen zich slecht omdat zij geïndoctrineerd worden door giftige denkers die het kwade voorstellen als het goede. Zelfs de holocaust wordt door Bregman op deze wijze verklaard. Wat zegt het echter over de morele spankracht van mensen als zij zo gemakkelijk giftige verhalen internaliseren? Is het niet veeleer zo dat gifmengers zo succesvol zijn omdat zij de donkere kant van de menselijke ziel kunnen aanspreken?

 Waarom zijn mensen geneigd om andere groepen mensen uit te sluiten? Waarom lijken xenofobie en racisme onuitroeibaar? Moet de conclusie niet luiden dat er in de krochten van de menselijke ziel wel degelijk donkere krachten huizen?

 Wensdenken over de menselijke natuur is niet zonder gevaren. Het kan veel menselijk leed veroorzaken. Wensdenkers hebben namelijk vaak weinig oog voor de waarde van instituties. Indien mensen engelen zijn waarom zou je dan nog een grondwet nodig hebben? Zonder rechtsstaat en de constitutionele verankering van de rechten van minderheden kan de dominante groep echter makkelijker in de verleiding komt om alle macht op te eisen.

 En zo kom ik dan toch tot een kerstgedachte. Juist de rechtsstaat en democratie stelt grenzen aan het gedrag van mensen dat andere mensen schaadt. Juist de erkenning dat het vlees zwak is en dat er dus instituties nodig zijn om mensen op de baan te houden, maakt het leven op deze aarde dragelijker. Dit realisme voorkomt schade die voortvloeit uit rozige bespiegelingen over de menselijke natuur.

 Veel mensen zijn bereid andere mensen te helpen maar het moet niet te veel moeite kosten. De meeste mensen zijn vooral met zichzelf bezig en hebben vaak opvallend weinig aandacht voor het leed van een ander. Onze geschiedenis is doordesemd van het menselijke tekort. Iemand die de menselijke onvolkomenheid tot uitgangspunt nam maar toch het goede wilde bevorderen is de Amerikaanse denker Reinhold Niebuhr (1892-1971). Hij schreef in 1937 het beroemde Serenity Prayer:

‘God grant me the serenity to accept the things I cannot change, Courage to change the things I can, And the wisdom to know the difference’

Inzicht in het menselijk tekort brengt ons verder dan overschatting van onze natuur.