Hoezo Moreel Zuiver?

Moraal is een weerbarstig beest. Het streven naar het goede baart soms het slechte en vice versa. Dat is nog geen reden om voor het slechte te kiezen maar het zet wel aan tot bescheidenheid zou je denken. Ons land barst echter van de moraalridders. Voordat je het weet worden je nieren geproefd en valt de term morele zuiverheid. Sigrid Kaag gebruikte die term ook toen zij vorige week opstapte terwijl een motie van afkeuring daar helemaal niet om vraagt. Hele volksstammen bejubelden haar o zo zuivere moraal.

  Ik kon al dat gejubel niet goed verdragen. In de eerste plaats is het onkies om uitgerekend op het moment dat het beleid van Kaag, en zeker ook Bijleveld, het leven van mensen die ons in Afghanistan terzijde hebben gestaan in gevaar hebben gebracht en brengen, te gaan jubelen over morele zuiverheid. Mensen kunnen wel zeggen dat het mooi is dat Kaag is opgestapt maar daarmee is het leed dat zij in Afghanistan mede heeft veroorzaakt niet witgewassen.

  In de tweede plaats hebben we te maken met een onverstandige inperking van het instrumentarium van het parlement. Vroeger bestonden er twee varianten: een motie van afkeuring en een van wantrouwen. In het eerste geval werd het beleid van de minister afgekeurd maar bestond er nog wel voldoende vertrouwen om aan te kunnen blijven. Kaag’s onbezonnen beslissing om af te treden terwijl de Kamer daar niet om vroeg heeft als gevolg dat vanaf nu elke motie van afkeuring ook uitgelegd kan worden als een motie van wantrouwen. Dat kan zomaar betekenen dat bewindslieden nog terughoudender worden in de informatievoorziening aan de Tweede Kamer. Dat lijkt mij geen winst.

    Ik vrees dat er nog meer aan de hand is. Ten diepste ligt aan Kaags beslissing een overspannen opvatting over moraal in de politiek aan ten grondslag. Impliciet wordt er immers van uitgegaan dat politici altijd in de politiek schone handen kunnen behouden. Als men betrapt wordt op moreel falen stapt men gewoon gelijk op, ook na een motie van afkeuring. Het gaat immers om morele zuiverheid. Is dat echter wel waar?

  Stel nu dat er in de boezem van het kabinet verschil van mening bestond over dit dossier. Ik kan mij zomaar voorstellen dat de VVD dit onderwerp vooral bezag vanuit immigratieperspectief.  De VVD vreesde dat een genereuze houding t.a.v. de tolken negatieve electorale gevolgen zou kunnen hebben en stond dus op de rem. Het is denkbaar dat Kaag in het kabinet deze opvatting heeft bestreden. Zij erfde echter het dossier van Stef Blok op een laat moment en kon misschien niet zoveel meer uitrichten. Zij heeft het misschien wel geprobeerd in het kabinet maar de VVD lag dwars. Kaag zat klem.

  Om misverstanden te voorkomen, ik blijf het beleid van het kabinet t.a.v. de tolken afwijzen om morele redenen maar daar gaat het nu niet om. Waar het wel om gaat is dat de essentie van politiek het vinden van een compromis is. Dat betekent dat een politicus voortdurend deals moet zien te sluiten waarin elke partij geeft en neemt. Dat betekent dat niet elk element van het compromis door de eigen morele beugel kan. Gert Jan Segers moest de afschaffing van de dividendbelasting als een meloen doorslikken totdat het kabinet besloot de maatregel in te trekken. In dit geval werd Segers een meloen bespaard maar normaal gesproken is het geven en nemen.

  Waar het mij om gaat is dat morele zuiverheid tijdens het proces van geven en nemen niet kan worden gewaarborgd. De uitkomst van een koehandel betekent automatisch dat sommige element van de deal in strijd zijn met de eigen voorkeuren oftewel moraal. Het is met andere woorden, onmogelijk om in de politiek schone handen te maken. Een minister die de term morele zuiverheid in de mond neemt suggereert echter dat dit wel zou kunnen.

  Segers pakte het heel anders aan dan Kaag. Hij verdedigde de afschaffing van de dividendbelasting niet maar legde uit dat hij dit punt had moeten inleveren om andere wensen in vervulling te laten gaan. Heel transparant en heel open.

  Die openheid miste ik bij Kaags verdediging in de Tweede Kamer. Natuurlijk dient het kabinet met een mond te spreken, dus haar speelruimte was beperkt. Waarom suggereerde zij echter dat niemand had kunnen voorzien dat de taliban zo snel Kaboel zou innemen? Ook als de taliban een aantal weken extra nodig had gehad om Kaboel in te nemen was ons tolkenbeleid in problemen gekomen. En nog belangrijker, waarom ontkende zij dat vanuit haar ministerie aan de ambassade is gevraagd om voor de evacuatie een keuze te maken uit drie van de zestig inwonende familieleden van personeelsleden. De ambassadeur liet op 12 augustus per email weten dat zij weigerde om die opdracht uit te voeren. Zij trok dus als het ware een morele grens die zij weigerde over te gaan. Kaag suggereerde echter vorige week dat de ambassadeur zo’n opdracht helemaal niet heeft ontvangen vanuit de leiding van Buitenlandse Zaken. Wie heeft er gelijk de ambassadeur of de minister? Of zit het allemaal toch anders in elkaar?

  Maandag dienden Pieter Omtzigt en Kati Piri kamervragen in. Groen Links trouwens eveneens. Zij willen alle mailwisselingen tussen de ambassadeur en het ministerie inzien. D66 houdt zijn hart vast. Wat zal er allemaal boven water komen?

   Al deze schermutselingen in het politieke midden hebben iets tragisch. De PVDA en GL zijn partijen die dolgraag met het midden en dus ook met D66 willen regeren. Ze accepteren tegenwoordig zelfs Rutte als premier. En tegelijkertijd brengen zij Kaag, om heel goede redenen, in grote problemen.

  De mensen in het land kunnen niet anders dan twee conclusies trekken. In de eerste plaats is het politieke midden tot nu toe niet in staat geweest om een kabinet te formeren. Het imago van het politieke midden is verdeelder dan ooit. In de tweede plaats stellen zij vast dat het Afghanistan debacle de kans er niet groter op maakt dat het midden de eenheid snel zal herstellen. En dan heb ik het nog niet eens over allerlei parlementaire enquêtes die op stapel staan en bijv. de premier in problemen kan brengen. De politieke flanken zullen als gevolg van deze ontwikkelingen groeien als kool. En dat betekent dat het nog lastiger wordt om een kabinet te vormen en, als het toch lukt, lang aan te blijven.

  Dat geldt a fortiori voor een minderheidskabinet. Wie blijven zitten na een motie van afkeuring moreel onzuiver acht zal weinig animo hebben om in een dergelijk kabinet zitting te nemen. Indien Kaag al deze implicaties van haar beroep op morele zuiverheid zou hebben doordacht was zij vast niet afgetreden.