Ik zou U natuurlijk allemaal prachtige verhalen kunnen vertellen over de wijze waarop ik de Kamer onlangs heb verlaten maar daar heeft U vast geen belangstelling meer voor. In de politiek en in de media staat een week gelijk aan de eeuwigheid. Boekestijn is allang uit en Kopenhagen en het klimaat is in. Climategate overigens ook.
Neen, ik wilde u lastig gevallen met enkele oppervlakkige en vermoedelijk weinig originele overpeinzingen over de staat van onze democratie. Na drie jaar Kamerlidmaatschap heb ik namelijk de overtuiging gekregen dat de positie van de Tweede Kamer is uitgehold. Voor een deel komt dit door de structuur van ons politieke systeem. Het komt echter ook voort uit het gedrag van Kamerleden zelf. En het aardige van gedrag is dat je het kan veranderen.
Laten we maar met de structuur beginnen. Ik denk dat de Kamer een veel effectiever democratische controle zou kunnen uitoefenen indien zij zich zou beperken tot hoofdlijnen. Structureel zou men dat kunnen bevorderen door het aantal Kamerleden te beperken van 150 naar 100. Dat betekent namelijk dat de bestaande portefeuilles over minder woordvoerders moeten worden verdeeld waardoor het moeilijker wordt om details van het beleid te politiseren. Kamerleden worden dan wel gedwongen om zich te concentreren op de hoofdlijnen. Het mooie is ook dat een vermindering van het aantal Kamerleden waarschijnlijk ook het aantal woordvoerders dat tijdens een debat het woord wil voeren vermindert. En dat is winst. Van negen keer een inbreng met onvermijdelijke herhalingen vallen te veel mensen in slaap.
Voorts denk ik ook dat het goed zou zijn om maatregelen te nemen die de kloof tussen kiezer en gekozene kunnen verkleinen. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door de plaats op de verkiezingslijst af te laten hangen van het aantal voorkeurstemmen. Het gevolg is een verhitte campagnetijd maar wel een waarin prestaties worden beloond. De persoon die de meeste zaaltjes weet te veroveren kan tot grote hoogte stijgen. En als hij of zij dat in rokerige zaaltjes kan dan lukt dat waarschijnlijk ook in de Kamer of in de media.
Maar het individuele Kamerlid kan zelf ook iets doen. Zo is het echt onverstandig om in de eerste termijn van een Algemeen Overleg tientallen vragen aan de minister te stellen waarvan men van tevoren weet dat zij nooit binnen de tijd beantwoord kunnen worden. Veel beter is om zich te beperken tot 5 a 8 scherpe vragen. Alleen dan kan je ook echt antwoorden op alle vragen verwachten.
Het is dan overigens wel van het grootste belang dat er ook grenzen worden gesteld aan de spreektijd van de bewindslieden. Dat is niet alleen voor Kamerleden van belang maar ook voor ministers die de tweede viool spelen. Hoe vaak ik niet Koenders heb zien ergeren aan de breedsprakigheid van Verhagen is niet meer op de vingers van een hand te tellen.
Eigenlijk zouden Kamerleden van tevoren met elkaar moeten overleggen hoe hun gemeenschappelijke belang te behartigen: namelijk voorkomen dat de Minister de tijd volpraat waardoor de laatste termijn niet meer dan 1 a 2 minuten bedraagt. In die korte tijd wordt het wel heel lastig om zaken te doen. Dat is door tijdsgebrek echter geen sinecure.
Dit wringt des te meer omdat het instrument van de motie tot op het bot is uitgehold. Inflatoire krachten hebben hier verwoestend werk geleverd. En het feit dat de regering een eigen interpretatie aan moties kan geven impliceert dat de voorstellen de facto niet worden uitgevoerd. De proliferatie van spoeddebatten holt de status van een motie nog verder uit.
Voorts is het van het allergrootste belang dat Kamerleden een betere ondersteuning krijgen. Een goed Kamerlid weet feiten op te duiken waar het kabinet van schrikt en de media van smult. Dat momentum leent zich goed voor interessante politieke afspraken die daadwerkelijk leiden tot een bijstelling van beleid. Vooral bij de jaarlijkse begrotingsdebatten is ondersteuning (naast het eigen netwerk) van het Kamerlid cruciaal. Nu komt het te vaak voor dat de regering bij begrotingsdebatten een easy ride krijgen.
En ten slotte is het raadzaam voor overenthousiaste Kamerleden om contacten met geheime camera’s en leden van het Koningshuis te vermijden. En twitter is helemaal uit den boze.
Rake observaties, maar ik ben juist wel geinteresseerd in de wijze waarop u de kamer heeft verlaten en een overtuigende reden daarvoor. Daar mag u zich niet met “self-deprecation” vanaf maken. Als een ongekozen staatshoofd aan de gekozen volksvertegenwoordigers vertelt dat ze hun werk niet goed doen, dan hebben de kiezers als eersten het recht dat te weten. Het mandaat van de gekozene verplicht juist tot openbaarmaking. Dat weegt veel zwaarder dan zachte en ondemocratische afspraken over geheimhouding. Dat klemt te meer nu geen van de argumenten voor die geheimhouding stand houdt. De koningin kan zich zeer wel verdedigen en doet dat ook steeds. Zeer fraai vormgegeven webstite.
Goeie website maar ik heb moeite met de foto. DAT ben jij niet.
In een wat later stadium zou ik ook wel wat meer willen weten over het hoe en waarom van je vertrek uit de Kamer.
De kamer is daar zelf in grote mate schuldig aan. Door over (bijna) elk artikel in de krant een spoeddebat aan te vragen. Het begint mij inmiddels op te vallen als er eens een keer geen spoeddebat is. Hier is huis zijn we redelijk goed geworden in het classificeren van spoeddebatwaardig, vragenuurtje of nog niet genoeg gehyped. Dat is toch een verkeerde beweging. Ook in andere gremia maken we er ons schuldig aan. Geen groot debat zonder 26 moties en 17 amendementen. Inderdaad, we zijn zo op zoek naar profilering dat we ons verliezen in de details.