Het proces Wilders maakt vele tongen los. Wie heeft er niet gefascineerd gekeken naar het onhandige optreden van rechter Moors, Schalken en gisteravond Advocaat Generaal Aben, om nog maar te zwijgen van het curieuze optreden van de advocaten van de aanklagers. Ik wist niet dat dit type mens nog in het wild voortkomt.
Wilders heeft dit proces natuurlijk aangegrepen om zijn twijfels te uiten over onze rechtsstaat, maar dat is het punt niet. Er zijn vele fouten gemaakt maar het OM heeft haar werk gewetensvol gedaan en de Wrakingskamer eveneens. Het proces zal weer geheel worden herhaald. Ik ben geen voorstander van de gedachte om de uitlatingen van een politicus strafrechtelijk te disciplineren maar daar gaat het mij hier niet om. Als het Gerechtshof vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen nadat het OM dat in eerste instantie had afgewezen dan moet dat gebeuren.
Neen, de pijn van dit proces zit veel dieper. Er staat niets minder dan de vrijheid van meningsuiting in Europa op het spel. Aangezien de advocaat van Wilders de legitimiteit van de wetgeving ter bestrijding van haatzaaien, om begrijpelijke redenen, niet ter discussie stelt betekent dit dat zelfs vrijspraak de ondermijning van het Europese recht op vrijheid van meningsuiting continueert. Iedereen die een toespraak over de islam houdt loopt dan nog steeds kans op strafrechtelijke vervolging.
Dat zit zo. De Raad van Europa maakt een onderscheid tussen uitspraken die moslims beledigen, die verboden zijn, en uitspraken die de islam beledigen of blasfemie vertegenwoordigen, die zijn toegestaan. Ook het Europese Hof voor de Mensenrechten, belangrijk voor de Nederlandse rechtspraak, maakt een onderscheid tussen uitspraken over sociaal relevante religieuze zaken, die zijn toegestaan, en die over intieme persoonlijke overtuigingen, die verboden zijn.
Welnu, dit onderscheid is merkwaardig. Gelovigen beschouwen intieme persoonlijke overtuigingen als een logisch uitvloeisel van hun religie. Voor hen is het persoonlijke en het religieuze nauw met elkaar verbonden. De grenzen zijn dus onduidelijk. Hoe kan men een onderscheid maken tussen religie en het persoonlijke? Hoe kan men de religieuze praktijk isoleren van de mensen die het praktiseren? Hoe kan men sociaal commentaar onderscheiden van een belediging?
Het gevolg is dat in Europa op basis van deze wetgeving heel verschillende vonnissen worden geveld. De maker van de Deense cartoon werd niet berecht omdat hij een religieus persoon afbeeldde maar niet moslims in het algemeen. Brigitte Bardot die kritisch was over de wrede behandeling van dieren tijdens de halal slacht werd wel veroordeeld. Waarom zou zij echter niet mogen zeggen dat moslims die halal slachten dieren wreed behandelen?
Het gevolg van al deze onduidelijkheid is dat mensen die een lezing over de islam voorbereiden zelfcensuur toepassen omdat zij anders vervolgd kunnen worden. En dus is er geen debat. Professor Nasr Abu-Zayd werd om soortgelijke wetten uit Egypte verbannen omdat hij een liberale interpretatie van de islam voorstond. Hij slijt nu zijn dagen aan onze Universiteit te Leiden. Hij heeft wel een boodschap voor ons. Dit soort onduidelijke wetgeving veroordeelt moslims tot een kleurloze gevangenis van sociaal-culturele en politieke conformiteit. Willen wij dat?