De dagen dat de trekker regeert zijn geteld

De kwalificatie ‘boers’ optreden krijgt dezer dagen nieuwe glans. Op het Malieveld zag ik een voorman van de boeren een volksvertegenwoordiger de mond snoeren en vervolgens een dienaar van de kroon tot op het bot beledigen. Ik was die vernedering nog aan het verwerken toen het provinciebestuur in Overijssel, Drenthe en Gelderland in het zicht van oprukkende trekkers de stikstofmaatregelen schielijk introk of zelfs opschortte. In Drenthe wist de woordvoerder LTO, Jan Bloemerts, de gedeputeerde zelfs zover te krijgen de maatregel niet op te schorten maar zelfs in te trekken. ‘We gaan hier niet goochelen met woorden’ hoorde ik Bloemerts zeggen en ja hoor het Drentse provinciebestuur trok direct de maatregel in. Op de racefiets krijg ik het ook altijd ietwat benauwd als een trekker op een smalle landweg achter mij aanzit maar deze vorm van capitulatie was nog niet in mij opgekomen.

  Vervolgens zag ik een prachtige antieke deur van het provinciehuis in Groningen gekraakt worden door iets dat leek op een landbouwkundige grijparm. En ja hoor boeren drongen naar binnen. Kennelijk hebben boeren, net zoals bijvoorbeeld krakers, weinig op met rechtstatelijke waarden.

  Terwijl de desolate aanblik van de gekraakte provinciedeur nog op mijn netvlies stond zag ik een trekker die een dranghek vernietigde en vervolgens een politiepaard tegen de schenen reed. Vervolgens zag ik op twitter de meest schunnige teksten rondgaan die betrekking hadden op onze vrouwelijke minister van Landbouw Carola Schouten. Die teksten waren zo grof en zo onder de gordel dat ik ze hier maar niet herhaal.

  Het vreemde van dit schandalige optreden van sommige boeren is dat zij eigenlijk alle reden hebben om juist de aandacht niet op zich te vestigen. De Algemene Rekenkamer toonde immers onlangs aan dat ruim een derde van de boeren die Europese subsidies ontvangen ook zonder die inkomenssteun al bovenmodaal verdienen. Terwijl het beleid juist gericht is om boeren te voorzien van een ‘redelijke levensstandaard’.

  Laat dit even tot u doordringen. Bij inkomenssteun aan arme boeren kan men zich nog iets voorstellen maar om nu de belastingbetaler op te laten draaien voor een dikke Audi of BMW van rijke boeren valt op geen enkele manier uit te leggen. Het gaat hier om enorme bedragen. In de periode 2014-2020 werd er 308 miljard euro uitgegeven aan directe inkomenssteun in de EU waarvan NL 5 miljard krijgt. Wat zouden wij dit geld goed kunnen besteden aan innovatie en kunstmatige intelligentie in sectoren die veel meer renderen en meer werkgelegenheid opleveren dan het boerenbedrijf!

  Directe inkomenssteun baseren op de omvang van het bedrijf is eigenlijk het domste wat men kan doen. Ze vergroten namelijk de inkomensverschillen tussen grote en kleine boeren en bevorderen ook nog eens de schaalvergroting in een sector die regelmatig geplaagd wordt door overproductie.

  Met een reeks van oneigenlijke argumenten wordt de inkomenssteun aan vaak rijke boeren goedgepraat. Zo wordt met droge ogen beweerd dat boeren in ons voedsel voorzien terwijl zij de prijs van hun producten en het weer niet in de hand hebben. Dit soort geklets roept duizenden vragen op. Waarom zou een klein land als Nederland een van de grootste agrarische exporteurs in de wereld moeten zijn? Zijn landen die voedsel importeren nu echt veel slechter af? En waarom zijn boeren in bepaalde bedrijfstakken wel degelijk in staat om zonder subsidies en met hetzelfde weer wel degelijk een goede boterham te verdienen?

  Vaak wordt ook gezegd dat boeren het cultuurlandschap onderhouden. Het klinkt prachtig maar het is onzin. Ik woon zelf in een natuurgebied. Boerenbedrijven tasten de biodiversiteit aan. Braamstruiken en brandnetels overwoekeren zwakkere soorten.

  Om te begrijpen waar deze ellende vandaan komt zullen we ons moeten verdiepen in de geschiedenis van de Europese integratie. Aan het einde van de jaren vijftig werden de ministers van landbouw van het Europa van de Zes met elkaar in een vergaderkamer opgesloten. Zoals men kan verwachten als men landbouwministers bij elkaar zet kwamen zij met een plan om de boeren in de lidstaten fors te subsidiëren. Een van de Europeanen van het eerste uur, Sicco Mansholt, trok tien jaar later zijn haren uit het hoofd toen hij de gesubsidieerde boterbergen, melkplassen en vleesheuvels aanschouwde. Toen was het echter te laat. Inmiddels was de boerenlobby in Brussel genesteld en niemand kon meer om de boeren heen.

  Vroeger waren daar ook electorale redenen voor. De boerenstem leverde veel zetels op. Tegenwoordig zijn er nog maar 52.000 boeren in ons land. Dat is slechts 1 zetel. De machtspositie van de boeren ligt dan ook onder vuur. Waarom zouden mensen die minder dan modaal verdienen belasting betalen voor bovenmodale boeren? Waarom zouden we ons überhaupt voor boeren interesseren als sommigen onder hen zich keer op keer misdragen? De dagen dat de trekker reageert zijn geteld.