In de Verenigde Staten vindt een interessante discussie plaats over de vraag hoe 2021 moet worden beoordeeld. De bestorming van het Capitool in begin van dit jaar deed menigeen denken aan de situatie in 1851 toen de VS aan de vooravond van de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1866) stond. Meer optimistische historici hopen dat diezelfde bestorming uiteindelijk zal leiden tot een revitalisering van de Amerikaanse democratie. Zij trekken de parallel met 1968 toen na drie verschrikkelijke politieke moorden uiteindelijk de eisen van de Civil Rights Movement politiek werden gerealiseerd.
De schoonheid van de Amerikaanse revolutie is gebaseerd op twee pilaren die ons nog altijd, en zeker nu, zouden moeten inspireren. De Amerikanen wilden af van de privileges van de monarch, de clerus en de aristocratie. Zij kozen voor een meritocratie waarin mensen worden beoordeeld op hun prestaties en niet op hun afkomst of religieuze status.
Het tweede aspect is zo mogelijk nog belangrijker. Het is al moeilijk genoeg om een bestuur te vormen maar dat is nog maar het begin. Waar het om gaat is dat er een bestuurssysteem wordt gekozen waarin de macht zichzelf via een grondwet beperkt. Thomas Jefferson, een van de opstellers van de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring (1776) en eveneens betrokken bij de latere Amerikaanse grondwet (1788), had Montesquieu grondig bestudeerd. De Amerikaanse grondwet kent dan ook een strikte machtenscheiding tussen de wetgevende, rechtsprekende en uitvoerende macht. Elke vorm van macht vereist tegenmacht om machtsmisbruik te voorkomen.
Jefferson begreep dat een krachtige centrale (federale) regering het land economisch en militair sterker zou maken. Tegelijkertijd was hij bevreesd dat de federale regering individuele vrijheidsrechten zou schaden en koos voor een confederale structuur waarin de staten veel macht bezitten. Hij was tevens een groot voorstander van een Bill of Rights zoals hij in 1778 schreef in een brief aan James Madison. Dit leidde in 1791 tot de eerste Ten Amendments bij de grondwet van 1788.
Amerika staat vandaag de dag op een kruispunt. Kiest het voor herstel van de democratie waarin de macht wordt ingeperkt zoals in de 18e eeuw of wordt het een burgeroorlog zoals in de 19e eeuw? Met andere woorden lijkt 2021 op 1858, vlak voor de Amerikaanse burgeroorlog (1861-1865) of op 1968, het jaar waarin na drie afschuwelijke moorden (King, twee Kennedy’s) de Civil Rights movement zegevierde?
In 1858 ging alles mis in de VS. De Zuidelijke lidstaten geloofde niet meer dat de federale constructie hun belangen dienden en een voor een stapten zij eruit. De Noordelijke lidstaten die slavernij wilden afschaffen accepteerden de afscheiding niet en verklaarden het Zuiden de oorlog. Tussen 1861 en 1866 vond de Amerikaanse Burgeroorlog plaats die door het Noorden werd gewonnen. De federale unie werd hersteld maar veel van de spanningen bleven.
Slavernij werd officieel afgeschaft maar racisme en discriminatie bleven. Zwarten mochten bijvoorbeeld niet stemmen in het Zuiden. Vanaf 1877 werden segregatiewetten ingevoerd die een rassenscheiding nastreefden. Ze bleven rechtsgeldig tot 1964-1965.
In 1968 had de VS voor het eerst een geïntegreerd electoraat. De Voting Rights Act van 1965 die raciale discriminatie bij de uitoefening van het stemrecht verbood kreeg namelijk pas in 1968 tijdens de presidentiele verkiezingen praktische betekenis. Pas toen bezat de VS een multiraciale democratie beschermd door de grondwet. In hetzelfde jaar kwam de Fair Housing Act tot stand die discriminatie op de huizenmarkt verbood.
De Republikeinse Partij vandaag de dag heeft zich ontpopt als een regressieve beweging. Vroeger waren de Republikeinen voorstanders van de afschaffing van slavernij en de Democraten tegenstander. Dit veranderde in de twintigste eeuw toen de Republikeinen zich steeds meer gingen richten op de conservatieve stem. Vandaag de dag zijn Republikeinen vooral bezig om zoveel mogelijk het stemrecht van mensen van kleur te beperken. Dat gaat dus in tegen de Voting Act van 1965 die in 1968 voor het eerst in de praktijk werd gebracht.
Alsof dit al niet erg genoeg is maken de Republikeinen het tegenwoordig nog bonter. In het begin van 2021 werd het Capitool bestormd opgehitst door de Republikeinse retoriek van Trump die volstrekt illegaal de verkiezingsoverwinning claimde. Nog steeds denkt de meerderheid van de Republikeinen dat de verkiezingen door de Democraten gestolen zijn. Sterker nog, de Republikeinen zijn bezig om in een aantal staten wetten aan te nemen die het mogelijk maken om in het geval van een betwiste uitslag de verkiezingsoverwinning te claimen. Dit zou het einde van de democratie in Amerika inluiden.
2021 heeft dus wel wat weg van 1858. De republikeinen zijn bereid om alles te doen om de Amerikaanse democratie te ontmantelen. De Geconfedereerden waren in 1858 bereid om uit de Amerikaanse federatie te stappen hetgeen leidde tot de Amerikaanse Burgeroorlog. Grote vraag is of een terugkeer van Trump in 2024 en de afschaffing van de democratie eveneens zullen leiden tot een nieuwe burgeroorlog.
Er is een positiever scenario denkbaar en dat is 1968. Zal een meerderheid van de Amerikanen de republikeinen electoraal afstraffen als zij doorgaan met het beperken van het stemrecht van minderheden en de ondermijning van de democratie? Het lijkt er nog niet op. In de Republikeinse Partij durft bijna niemand nog Trump tegen te spreken. En als zij het doen worden betalen zij een hoge prijs.
Nu zult u misschien denken dat “dit alles uw tijd wel zal duren”. ‘Laat die rare Amerikanen toch in hun sop gaarkoken’, hoor ik u denken. Welnu, dit is een ernstige vergissing. Als Amerika geen democratie meer is verliest de democratische wereld een lichtbaken. Het is nu al zo dat slechts een vijfde van de wereldbevolking in een vrij land leeft. Als Amerika valt zullen de autocraten en de populisten uit alle hoeken en gaten kruipen om de laatste democratieën ten grave te dragen. Ik wens u een prettig 2022!