Ik had nog niet de tijd gevonden om het boek Reflections on the revolution in Europe van Christopher Caldwell tot mij te nemen. Inmiddels heb ik het gelezen. Het is een interessant boek. De Amerikaanse journalist Caldwell stelt vraagtekens bij de veerkracht van de zogenaamde Europese identiteit:
But European voters do increasingly tell pollsters they feel a “European identity.” When you ask them what they mean by that, they generally mention one thing or another that illustrates differences from the United States: Europe’s oldness, perhaps, or welfare states, or its secularism. In other words, they mention Europe’s institutions. And this is the big problem. Because those institutions have proved hard to adapt to two phenomena that are characteristic of our global age: (1) open markets, and (2) broad demographic change, including large migrations. There is no prospect of managing that change unless the continent’s social institutions (starting with its welfare states) are reformed. Europeans are afraid that such reforms mean “Americanization.” As they see it, the experts and economists keep telling them that they must destroy their continent to save it. So Europe is now–defensively–asserting an identity without a particularly clear idea of what that identity is.”
Vrijhandel en demografische veranderingen (waaronder migratie) laten zich niet goed verenigen met Europese instituties zoals de verzorgingsstaat. De verzorgingsstaat zal dus verder afgeslankt moeten worden of wij het leuk vinden of niet. De scheiding van kerk en staat is wat mij betreft heilig. Het zal echter geen eenvoudige opgave zijn om deze notie bij alle immigranten ingang te doen vinden.
Nu ga je er vanuit dat er iets bestaat als een ‘Europese identiteit’, net zoals Caldwell dat kennelijk doet. Kennelijk, want ik heb zijn boek nog niet gelezen.
Maar van een Europese identiteit is helemaal geen sprake. Er zijn overeenkomsten, zeker. En de inwoners van Europa wennen langzaam aan het idee van één continent en een toenemende mate van gelijkschakeling. Maar om nu op die wankele basis te beweren dat ‘instituties’ (ik zou eerder zeggen: verworvenheden, volgens mij is een institutie een instelling) moeten veranderen in het licht van toenemende vrijhandel en demografische wijzigingen?
Duidelijk lijkt me wel dat de verzorgingsstaat moet evolueren onder invloed van die factoren, hetzelfde geldt voor onze neiging om te behouden wat is in het ‘oude Europa’ en te hoop te lopen tegen veranderingen, waaronder de invloed van andere culturen.
Twee oplossingen: of je sluit de grenzen en houdt vast wat je hebt, of je opent de grenzen en accepteert dat de wereld groter is dan Europa. Dat laatste betekent niet dat je in je land of continent de scheiding van kerk en staat hoeft op te geven. Of dat die onder druk komt te staan. Die scheiding is er trouwens in Nederland, maar niet in ieder Europees land.
En waarom is dat moeilijk om aan immigranten duidelijk te maken? Het is toch ook niet moeilijk om in het geval van vrijhandel duidelijk te maken wat onze spelregels zijn?
Ik vind je reactie op het boek van Caldwell en het onderwerp dat hij aanroert wat kort, om het voorzichtig te zeggen. Misschien ga je er later wat dieper op in. Ik zal het werkje zelf ook eens gaan lezen. In die zin: bedankt voor de leestip!