Is de euro in goede handen bij de opvolger van Monti?

De redding van de eurozone hangt af van de vraag of de tekortlanden erin slagen om hervormingen door te voeren. Slagen zij daar niet in dan lopen hun tekorten zo op dat zij zelf niet meer kunnen meebetalen aan steunoperaties. De overschotlanden zijn dan nog de enige die de steun financieren. Het is zeer de vraag of  hun kiezers dat zullen accepteren. Vorige week betoogde ik dat de Spaanse hervormingen lastig zijn omdat niets minder dan de Spaanse eenheid op het spel staat. Deze week vraag ik mij af of de Italiaanse hervormingen zullen beklijven indien premier Monti het veld ruimt.

  Vorig jaar verloor Berlusconi de meerderheid in de senaat en moest zijn ontslag indien bij President Napolitano. De president vroeg toen aan de technocraat Monti om een hervormingskabinet van partijloze experts samen te stellen die het vertrouwen van de markten zou kunnen herwinnen. Monti slaagde daarin en kreeg de steun van een parlementaire meerderheid bestaande uit rechtse en linkse partijen inclusief ‘Het Volk van de Vrijheid’, de partij van Berlusconi.

Monti begon voortvarend. Hij voerde omvangrijke bezuinigingen en belastingverhogingen door waardoor het begrotingstekort afnam. Ook slaagde hij erin het pensioenstelsel te hervormen. Zonder overleg met de sociale partners en gesteund door Europa verhoogde zijn minister Elsa Fornero de pensioengerechtigde leeftijd tot minimaal 67 jaar. Bij de presentatie van de nieuwe pensioenwet kon Fornero haar tranen niet bedwingen maar de hervormingen gingen wel gewoon door.

Toen moest de arbeidsmarkt worden hervormd. Monti’s kabinet trachtte de arbeidsmarkt te hervormen zodat bedrijven weer willen investeren en de sociale zekerheid eerlijker werd verdeeld over de generaties. Dat was geen sinecure in een land waar nog niet zo lang geleden iedereen die het woord flexibilisering in de mond nam kon worden vermoord door de Nieuwe Rode Brigades.

Aangezien Italiaanse politici niet bekend staan om hun moed moest Fornero eindeloos onderhandelen met werkgevers en vakbonden en daarna met het parlement om nieuwe wetgeving aangenomen te krijgen. De prijs die zij daarbij moest betalen was een verwatering van de voorstellen die de werkgevers betreurden. Ook het IMF was teleurgesteld hoewel dit in de rapportage enigszins werd verdoezeld omdat er geen alternatief voor Monti voorhanden lijkt te zijn.

Monti zat in een moeilijk parket. Voor meer parlementaire politieke steun voor echte arbeidsmarkthervormingen was hij afhankelijk van Europese concessies om de gestegen Italiaanse obligatierente te laten dalen. Hij joeg de verwaterde voorstellen met succes door het parlement en presenteerde het op een Europese top als een groot succes in de hoop concessies los te weken. Hij wist dat zijn kansen op Europese toegevendheid groter waren nu het kabinet Rutte was gevallen en Hollande meer steun zou geven dan zijn voorganger Sarkozy. Op de Europese Top blokkeerden de Noordelijke lidstaten echter het voorstel om het noodfonds een bankvergunning te geven zodat het geld bij de ECB zou kunnen lenen om zwakke eurolanden te steunen.

Thuisgekomen wachtte Monti meer tegenslag. Net als in Spanje bleken er grote tekorten te zijn in de provincies. In Sicilië waar het wemelt van de ambtenaren door het clientelisme bleek er 5 miljard tekort te zijn op een begroting van 26 miljard. Maar waren de cijfers wel te vertrouwen? Niemand die het wist. De journalisten Sergio Rizzo en Gian Antonio Stella beschrijven in hun boek, De Kaste, hoe alle lagere overheden uitdijen  door politici die het aantal verkozen vertegenwoordigers en hun assistenten voortdurend weten uit te breiden.

Monti probeert het aantal provincies te halveren. Lokale trots klimt op de barricades. Pisa en Livorno samen? Ondenkbaar! Monti trekt zich er niets van aan. Hij beweert niet mee te doen aan de verkiezingen volgend jaar april en is dus niet bevreesd voor stemmenverlies.

En daar zit nu net het probleem. Indien Monti echt niet mee wil doen aan de verkiezingen in april 2003 dan kunnen de politici die dat wel doen alle hervormingen terugdraaien. De toekomst van Italië, en dus ook van de euro, ligt dan in handen van Beppe Grillo, een komiek die bij gemeenteradenverkiezingen fantastisch heeft gescoord, en Berlusconi, een operettefiguur. Grillo wil uit de euro stappen en Berlusconi flirt soms met die gedachte. Ik ben er niet helemaal zeker van dat de eurozone bij hen in goede handen is.

Leave a Reply