Wachten op AJ
De Betrouwbare Mannetjes vinden Leiden ongetwijfeld een hartstikke leuke gemeente, maar zo in de februariregen, op de Kiss & Ride van het LUMC, zien we nog weinig redenen om complimenteus te zijn. En we wachten al even. ‘Een paar minuutjes’ laat hij ons via de telefoon weten. Het worden er uiteindelijk een paar meer dan dertig. Niet dat het uitmaakt. Bij een man met zo weinig tijd zijn we blij dat we hem überhaupt te spreken krijgen. ’Ik heb een gek leven.’ zo vertelde hij ons al. ‘Dan weer spreek ik een ambassadeur, dan schrijf ik mijn column en vrijdag ga ik naar de Bilderbergconferentie.’ De Bilderbergconferentie? Nou ja, dan brengen we hem toch?
Historicus Arend Jan Boekestijn (1959) is een meningenman par excellence. Van 2006 tot 2009 Kamerlid namens de VVD, momenteel werkzaam als universitair docent, spreker, eenmansdenktank, en buitenlandcolumnist voor Elsevier. Vorig jaar plaatste De Volkskrant hem (80.000 tweets sinds 2009) op plaats 7 van invloedrijkste twitteraars van Nederland. Slechts vier plaatsen achter een Kustaw Bessems.
Hij staat al tijden op ons verlanglijstje voor een nadere kennismaking. En we hebben eindelijk een goed excuus. Tussen tweets over Goethe en de Frankfurter Allgemeine laat hij steeds vaker zijn zorgen over het eurodebat blijken. En kunt u ons voor het eurodebat al ‘s nachts wakker maken, voor zorgen van Arend Jan Boekestijn over het eurodebat mag u ons op ieder moment uit bed halen.
Eindelijk draait de Toyota familiebus de hoek om. ‘Ik dacht dat jullie ergens anders stonden. Nou ja, stap in.’ Al bij het eerste donker oranje stoplicht gaat onze chauffeur vol op het gaspedaal. ‘Ik kan eigenlijk niet zo goed nadenken en autorijden tegelijk’. We controleren nog eens of onze gordel vast zit. ‘Goed, waar waren we? De euro. Ik denk dat de voordelen beperkt zijn. Laten we zeggen: het heeft ons niet veel voordelen gebracht. Maar dan nog is het zo dat eruit stappen gigantische negatieve effecten zal hebben. We zitten in de shit, maar wat is het alternatief?‘
Als Kamerlid komt Boekestijn in november 2008 in het nieuws als hij tijdens de nazit van DWDD tegenover Maarten van Rossem zijn fractievoorzitter Mark Rutte een ‘schokkend gebrek aan ideeën’ verwijt. Van Rossem had zijn microfoontje nog open staan. ‘Ik ben toen ongelooflijk genaaid. Maarten zegt dat hij vergeten was dat hij dat ding droeg, nou dat moet ik dan maar geloven. In het leven is het soms verstandig niet te veel fantasie te hebben’. Een jaar later eindigt Boekestijns politieke carrière als hij uit de school klapt na een bezoek aan de Koningin. ‘Kijk. IJdelheid is een groot probleem. Ik leid een gevaarlijk leven. Je moet nee kunnen zeggen tegen dingen. En alleen op een uitnodiging ingaan als je echt iets te vertellen hebt. Media zijn er bij gebaat dat je je mond voorbij praat.’
Onze schalkse blikken op een boekje naast de versnellingspook blijven niet onopgemerkt: De Kracht van Nederland, Bilderberg Conferentie 2014. ‘Kijk maar in hoor. Is niets geheimzinnigs aan.’ Een ‘bezinningsconferentie op de maatschappelijke rol en betekenis van het ondernemen’ lezen we op de achterflap. Toe maar.
We rijden nog geen twintig minuten op de A12, maar nu al zouden we nergens anders willen zijn. De ene na de andere mening vliegt ons om de oren. Het is @ajboekestijn maar dan voor ons alleen. Hij praat over zijn vader, die professor was aan de VU. En ook zijn andere helden komen voorbij. David Brooks, Jérôme Heldring, Francis Fukuyama. En natuurlijk Bach. Altijd maar Bach. Die acht hij zelfs noodzakelijk voor zijn ‘geestelijke hygiëne’. Vanaf zijn 9e spreekt hij uren met zijn vader over Johan Sebastian en sinds zijn twintigste speelt hij hem zelf. En inmiddels op zijn pronkstuk, een Grotrian Steinweg uit 1923. ’Ik lees ook heel veel over pianobouw. Ik betreur het ten zeerste dat pianowinkels failliet gaan’.
Ineens zijn we er. Samen met de BMW’s en Audi’s draaien we het terrein van het Bilderberg Hotel op. En in alle opwinding en gezelligheid zijn we helemaal vergeten het over dat vermaledijde Eurodebat te hebben. Arend Jan is de lulligste niet. Anders halen we hem morgen toch gewoon weer op?
==
En dus staan we de volgende ochtend weer op de oprijlaan als een uitzinnige Boekestijn op ons af komt lopen. ‘Jezus, wat heb ik hard gewerkt’. Hij lacht. ‘Ik hoorde bij de laatste vijf die ze de bar uit moesten werken. Stond ik daar met een paar ondernemers te praten over het onderwijssysteem in Nederland. Ra-zend interessant. En iedereen was er hoor. Ruding, Lubbers. Echt geweldig.’
Hij start de motor. ‘Ik ben wel moe hoor’, waarschuwt hij. Een kwartier later rijden we voor de tweede keer het hotel voorbij. De eindbestemming op de TomTom blijkt nog niet omgezet. Boekestijn deert het niet: ‘Ach jongens, het is toch prachtig hier? Dit is echt autoland! Hoewel, je kunt er natuurlijk ook best fietsen’. Een gekrulde mondhoek verraadt een binnenpretje. ‘Als ik daar gisteren zo aan kom rijden en ik zie al die auto’s dan denk ik: daar geven ze wel erg veel geld aan uit. Deze is natuurlijk heel mooi, maar wel acht jaar oud. Daar krijg je nog geen 4.000 euro voor. Ik voel me gewoon het meest thuis met ouwe rotzooi. Dat heb ik van mijn vader. Ik speelde dwarsfluit toen ik jong was. Had ik een oud ding van mijn ouders gekregen. Pas toen mijn vader merkte hoe goed dat ging zei hij: “Jongen, we gaan naar Amsterdam en dan gaan we voor jou een zilveren fluit uitzoeken.” Ik kon m’n geluk niet op. Eigenlijk een hele mooie manier van opvoeden.’ We voelen ons meteen weer thuis, maar als we Arend Jan in de buurt van Bunnik weg zien dommelen, stellen we voor toch maar een kopje koffie te gaan drinken.
Het AC Restaurant is matig gevuld, ondanks een lopend buffet. In uitsparingen die in voorbije tijden dienst deden als telefoonhokjes staan gokkasten. We nemen plaats nabij het ‘Business Center’ en onder het genot van saucijzenbroodjes (DBM) en een chocolademuffin (AJ) complimenteren we hem met het essay over Europa dat hij schreef voor de Raad van Maatschappelijke Ordening.
Petje af.
‘Ja, ik ben zelf ook tevreden. Dat is kwaliteit hè? Vind je niet? Dat is toch de rol van intellectuelen dat je probeert om met de kennis die je hebt dingen inzichtelijk te maken. Ik word vast weggezet als Eurofiel. Terwijl, ik was destijds tegen de euro en had daar goede argumenten voor. Maar nu we er in zitten is eruit stappen het stomste wat we kunnen doen.’
Wij vinden het debat al een tijdje niet zo gezellig meer.
We leven in een hyperboolcultuur. We hebben een klimaat met elkaar geschapen waarbij het wel lijkt of argumenten niet meer tellen. Iemand als Ewald Engelen, wat een begaafde jongen is, gebruikt voortdurend vieze woorden om zijn argumenten kracht bij te zetten. Ik bedoel, ik ben geen burgermannetje, maar mijn vader zei al op mijn 12e tegen me: dat kan je doen, maar dat gaat afleiden. Ik meng me in het debat omdat ik me zorgen maak. Ik heb een boodschap over Europa. En ik heb zuivere intenties. Ik ben misschien een naieve sukkel, maar ik hoop echt dat we een normaal debat kunnen krijgen.
De mensen zijn boos, Arend Jan.
Ik kom ze veel tegen, de boze blanke burgers. In debatcentra. Het is moeilijk om met die mensen te praten. Wat ik ook zeg, ik ben een eurofiel. Natuurlijk, ik begrijp de boosheid. De Eurozone is geen optimaal valutagebied. We hebben er een ongelooflijke puinhoop van gemaakt. Dus het eerste wat je moet zeggen is: dit verdient niet de schoonheidsprijs. Maar we moeten wel proberen het te repareren. Kijk, Wilders kiest de optie dat het mis gaat en ik zeg het komt misschien toch nog goed. Het menselijk voorspellingsvermogen is gering. En voor economen geldt dat helemaal. Die effecten zijn zo dynamisch, dat kunnen we helemaal niet berekenen.
Dus het zou net zo goed kunnen dat het paradijs uitbreekt als we eruit stappen?
Ik word heel boos als mensen dat zeggen. Da’s gewoon niet waar. Net zomin als dat er dan oorlog uitbreekt. Kijk, zeventig procent van onze export gaat naar EU-landen. Om daar zomaar uit te stappen, dat is een heel wilde gedachte toch?
Wij lazen anders dat rapport dat Geert Wilders had laten maken…
Zo’n rapport, dat is je reinste rattenvanger van Hamelen! Goebbels kan er nog wat van leren. De kern van dat stuk is dat als we uit de gemeenschappelijke markt stappen, die EU-lieverdjes wel zullen zeggen: nou, prima, die producten van jullie willen wij nog steeds wel kopen. Dat is een rare veronderstelling. Dan ontstaat een heel ander krachtenveld. Wat ik zeg heeft ook allemaal niks met wetenschap te maken, het zijn gewoon logische, rustige opmerkingen. Nederland was een tijdje soeverein, in het interbellum. Nou, dat was een slechte ervaring. Dat verbaast me ook zo van mannen als Engelen en Baudet, die kiezen voor een heel a-historische benadering. Frits Bolkestein heeft het mooi gezegd: er zijn slechts twee lampen die het pad van de staatsman verlichten, de geschiedenis en de rede.
Arend Jan doceert. We nemen nog een bakkie.
Richelieu zei in de 17e, 16e eeuw al, het grote Franse belang, de raison d’etat, is dat wij de vorming van Duitsland moeten voorkomen. Het zijn begaafde mensen, Bach, Beethoven, weet ik wel niet allemaal. Als al die Duitse staatjes zich zouden verenigen, zou het land gewoon te groot zijn om de macht in Europa te balanceren. En dat is gebleken.
Maar de Fransen hoeven zich toch ook niet te schamen. Rimbaud, Debussy, Patricia Kaas…
Als je de Franse elite dronken voert, zeggen ze wat ze denken en dan voel je dat ze een minderwaardigheidscomplex hebben. Want die Duitsers zijn zo knap en die werken zo hard, die maken BMW’s en Mercedessen en wij hebben maar Renaults en Citroëns. Die balen daar van. Het is tussen Duitsland en Frankrijk zo vaak mis gegaan: de Frans Duitse oorlog in 1870, de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Was het dus niet een geweldig idee van de Founding Fathers van Europa om met economische samenwerking Frans Duitse verzoening te realiseren en dat Duitse gewicht te verankeren in een Europese inbedding?
Maar geldt dat nu nog?
We hebben een nationalistische hausse, terwijl er geopolitiek gezien meer dan ooit samenwerking nodig is. Dat is toch raar? Er komen busladingen rijke Chinezen naar Nederland. Die kopen alles, ze kopen zelfs piano’s. Weet je wel zo’n piano als die van mij, dat vinden ze bijzonder, en die kopen ze en sturen ze dan naar huis. Nou, in een wereld waarin Europa zoveel macht aan het verliezen is en Amerika zich terugtrekt, zou ik zeggen: samen staan we op zijn minst sterker. Ik praat natuurlijk als een suffe intellectueel met allemaal argumenten en zo en mensen vinden het vast allemaal niks, maar ik geloof er wel heel erg in.
Ach, konden we maar de hele dag met z’n drieën hier in het AC-restaurant blijven. Maar ook wij zien dat het harde werken zijn tol begint te eisen. Tegen zoveel moeheid kan geen muffin op. In de gezinsjapanner vraagt hij of hij ons naar huis moet brengen, maar de Kiss & Ride is prima. Dus zetten we koers richting Leiden. Terwijl links en rechts auto’s passeren vult Boekestijn de stilte: ‘Ik zal maar gewoon opbiechten: ik werk altijd. Dat komt omdat ik al die buitenlandse kranten bij wil houden. En ik lees boeken en ik schrijf. Dat kost meer tijd dan ik heb.’
‘Ik heb nu een beter leven dan als Kamerlid. Met die buitenlandcolumn. Dat is eigenlijk veel leuker. Moeilijker ook, want het buitenland is groot. Je blijft lezen, je blijft schrijven. En die column moet goed zijn. Soms gaat het ook wel eens helemaal niet goed, schrijven gaat van au. Vind je niet? In Nederland is een intellectueel een bedreigde diersoort. Een sukkel die boeken leest. Mensen in de buurt keken op naar mijn vader. Nu ben je als je aan de universiteit werkt bij wijze van spreken alweer een beetje mislukt. Het is ook niet zo dat Paul Scheffer of Bas Heijne hier grote meneren zijn. Dat zijn ze slechts voor een kleine kring. We hebben in dit land niet zo’n duidelijke cultuur met denkers hè?’
We staan in een kijkersfile en Arend Jan staart naar het ongeluk op de andere rijbaan. ‘Ach, ik ben een dromer, dat is natuurlijk niet goed als je auto moet rijden.’
***