Het gelijk van Witteveen

Witteveen in 1968, Ron Kroon/Anefo, via Nationaal Archief
Witteveen in 1968, Ron Kroon/Anefo, via Nationaal Archief

(9 april 2020 website Radio 1)

De huidige crisis is heel anders dan de vorige in 2008/2009. Toen was er sprake van een bankencrisis die leidde tot een eurocrisis waarin Noord en Zuid elkaars beleid hekelden. Nu is er sprake van een pandemie waar niemand voor verantwoordelijk is en sommige lidstaten harder treft dan andere. Toen zei Angela Merkel dat er gedurende haar leven geen eurobonds oftewel Europese schuldendeling zou komen. Nu kan Nederland in zijn verzet tegen schuldendeling veel minder op Duitse steun rekenen. De Nederlandse positie is eenzamer dan ooit.

 Het coronavirus lijkt tot nu toe het hardst toe te slaan bij de euro-landen die reeds gebukt gaan onder een hoge staatsschuld. In Griekenland (181 %) valt de gezondheidscrisis tot nu toe nog mee maar het zwaar getroffen Italië heeft een staatschuld van 138 % en Spanje 97,5%. Spanje doet het overigens qua staatschuld beter dan Portugal 118 %, België 102,3% en Frankrijk 100,5 %.

 De combinatie van een pandemie en een hoge staatsschuld impliceert dat een land minder kan lenen om de gezondheidscrisis en de daaruit voortvloeiende economische crisis aan te pakken. De markt zal aan deze landen een hogere rente vragen dan aan landen met relatief lage schulden. Dat betekent dat deze landen minder geld kunnen lenen om banen overeind te houden dan de sterke landen. Terwijl Nederland en Duitsland tientallen miljarden kunnen lenen is dat voor Italië niet weggelegd.

 Geen wonder dat Italië, met steun van andere zuidelijke lidstaten inclusief Frankrijk, voorstelt om schulden binnen de eurozone te gaan delen. Dat zou immers betekenen dat de rente voor de landen met lage staatsschuld, waaronder Nederland, stijgt en die van landen met hoge staatschuld daalt. Zo kan Italië meer geld lenen om banen in de lucht te houden. Voor dit voorstel bestaat in de lage schuld landen natuurlijk weinig draagvlak.

 Burgers in landen die hard bezuinigingen te verduren hebben gekregen om de staatsschuld te verlagen vragen zich namelijk af waarom zij offers moeten brengen voor de landen die volgens hen ‘gods water over gods akker hebben laten lopen’. In de noordelijke lidstaten doet de metafoor van het sprookje van de krekel en de mier het immers erg goed. De mier (het noorden) heeft de hele zomer hard gewerkt om voedsel te kunnen bewaren voor de aankomende winter terwijl de krekel (het zuiden) al zijn tijd heeft besteed aan zingen. Op het moment dat de eerste sneeuwvlokken vallen meldt de krekel zich bij de mier met het verzoek om voedsel. De mier weigert vervolgens om de krekel eten te geven. De Nederlandse Minister van Financiën was niet zo hardvochtig als de mier want hij was wel bereid om geld te schenken. Hij stelde echter wel voor om onderzoek te laten doen hoe het nu eigenlijk komt dat Italië geen buffers heeft aangelegd. Dat viel niet goed in het zuiden dat veel harder getroffen is door het corona virus dan het noorden.

 Er valt op de metafoor van de krekel en de mier overigens wel wat af te dingen. Italië heeft zijn staatsschuld sinds 2014 gestabiliseerd. Er is al enige jaren sprake van een primair overschot (verschil inkomsten en uitgaven exclusief rentebetalingen) en zelfs de populist Salvini heeft het begrotingstekort weten te beperken tot de door de EU aanbevolen 2 %. Het noorden heeft bovendien door alle besparingen en de institutionele loonmatiging (poldermodel) het evenwicht in de EU ondermijnd met een gigantisch handelsoverschot. Italië kan de lonen niet goed matigen omdat het een poldermodel ontbeert.

 Italië kent echter ook verwijtbare problemen. Er is nog steeds sprake van hoge werkloosheid (bijna 1 op de 3 jongeren heeft geen baan) die niet alleen is ontstaan door loonmatiging in het noorden maar ook door een rigide arbeidsmarkt. Er is nog steeds sprake van corruptie, belastingontwijking, bureaucratie en een lage pensioenleeftijd. Italië moet dus hervormen maar de pandemie maakt dat op korte termijn onmogelijk. Op de langere termijn als Italië de pandemie te boven is en eindelijk zou kunnen hervormen vermindert echter een deling van schulden de prikkel om dat te doen.

 Tijdens deze vreselijke pandemie kan Italië natuurlijk helemaal niet hervormen. Duitsland beseft dat maar al te goed en heeft om deze reden Nederland minder steun gegeven in het verzet tegen schuldendeling. Het zou mij dan ook niet verbazen dat er meer transfers zullen komen dan de Nederlandse regering wenselijk acht. Dat zou kunnen betekenen dat in Nederland meer burgers zich van het Europese project zullen afwenden.

 Tegelijkertijd moet er wel iets gebeuren want de nood in Italië en Spanje is hoog en steeds meer Italianen vragen zich af waarom de EU hen in de steek lijkt te laten. Ook daar wenden burgers zich namelijk af van het Europese project. Bovendien zou als het noorden de hand op de knip houdt Rome in de verleiding kunnen komen om in te gaan op allerlei Chinese aanbiedingen voor genereuze leningen. Tijdens de vorige crisis kocht China bijv. grote delen van de Griekse havenstad Piraeus op. Noordelijke zuinigheid vergroot dus de invloed van China.

 Om geopolitieke maar ook politieke redenen (voorkomen dat de populist Salvini weer in het zadel komt) zullen er waarschijnlijk meer transfers komen dan Den Haag lief acht. Dat creëert, of wij het nu leuk vinden of niet, een democratisch tekort waar de populisten wel raad mee weten. Niet alleen de ECB overschrijdt zijn mandaat door nog meer obligaties van zwakke lidstaten op te kopen. Ook de miljarden transfer via het ESM of een ander fonds wordt niet door alle burgers in de sterke Euro landen met gejuich ontvangen.

 Eigenlijk is er zowel sprake van een democratisch tekort bij de zwakke, namelijk als er geen transfers komen, als bij de sterke landen, in het geval dat er wel transfers komen. Interessant genoeg was dit precies dat Nederland voorzag toen men in jaren zestig nadacht over een muntunie. De erudiete Nederlandse minister van financiën Witteveen was een aanhanger van de kroningstheorie dat wil zeggen dat een gemeenschappelijke munt pas het sluitstuk kan zijn van een proces waarbij eerst een politieke unie tot stand komt waarin het begrotings- en het loonbeleid wordt gecoördineerd. Pas als er dan economische convergentie was gerealiseerd kon er een gemeenschappelijke munt worden ingevoerd. Bij de onderhandelingen die leiden tot het Verdrag van Maastricht stelde Den Haag in 1991 dan ook een politieke unie voor maar de overige lidstaten inclusief Duitsland lieten ons als een baksteen vallen.

 En dus zitten wij in Europa met een muntunie zonder politieke unie die zeer kwetsbaar is voor asymmetrische schokken en voor divergerend begrotings- en loonbeleid. Een politieke unie is bovendien verder weg dan ooit omdat geen enkele centrumpartij die positie durft te verdedigen uit angst dat de populisten het overnemen.

 Er blijven slechts drie opties over. Ten eerste, alsnog een politieke unie maar die weg lijkt onbegaanbaar.  Ten tweede, ontmanteling van de eurozone maar de kosten daarvoor zijn gigantisch. Tenslotte, doormodderen op de huidige weg tot de Duitse burgers de straat opgaan.