Meer Maarten Boudry’s graag!

Maarten Boudry met zijn leermeester Etienne Vermeersch, bron:

(16 januari 2020, website NPO Radio1)

Wetenschap en vooruitgang zijn gebaat bij dwarse denkers. Mensen die geen boodschap hebben aan heilige huisjes die soms ook binnen de wetenschap bestaan. Wetenschappers zijn net mensen. Zij maken hun eigen kartels en publiceren in door hen zelf opgerichte wetenschappelijke tijdschriften die vaak gelezen worden door een angstaanjagend klein gezelschap.

 Vroeger hadden we nog intellectuelen die een polemiek aandurfden met een bepaalde wetenschappelijke denkrichting. Karel van het Reve veegde de vloer aan met literatuurwetenschappers, Marx, Freud en zelfs Darwin.

 In Vlaanderen was er natuurlijk Etienne Vermeersch, een begaafd en veelzijdig denker, die promoveerde op de informatietheorie en gebroken had met het christelijk geloof. Hij leverde ook kritiek op de islam en liet op allerlei ethische terreinen zijn licht schijnen. Hij werd in Nederland nauwelijks gelezen. Begin 2019 is hij ons helaas ontvallen.

 Gelukkig heeft een van zijn bewonderaars, de Vlaamse filosoof Maarten Boudry, het stokje van Vermeersch overgenomen. Boudry is een frisse denker net als zijn leermeester strijdt tegen allerlei vormen van irrationaliteit. Net als Van het Reve en Vermeersch schrijft hij kritisch over psychoanalyse. Hij verzet zich tegen alle vormen van pseudowetenschap en levert ook een bijdrage aan religiekritiek.

 In de Volkskrant van 10 januari werd er een interview met Boudry afgedrukt. Midden in het interview zegt Boudry:

‘Er is wel degelijk een groot probleem met de islam, een probleem dat door linkse politiek correcte mensen –waartoe ik mezelf rekende – veel te lang is doodgezwegen. Ik heb inmiddels een stapel kritische stukken over de islam geschreven: over homohaat, religie als voedingsbodem voor terreur en misogynie.’

Die passage leverde een ingezonden brief op van de Nederlandse filosoof Michiel Leezenberg die goed thuis is in de islamitische filosofie. Hij verwijt Boudry dat hij de indruk wekt dat de islam onveranderlijk zou zijn. Leezenberg benadrukt juist de veranderlijkheid. Zo was de tolerantie voor homoseksueel verkeer in de islamitische wereld eeuwenlang veel groter dan in het Westen. Ook is terreur uit naam van de islam een betrekkelijk recent verschijnsel, nog geen honderd jaar oud. Voor Leezenberg is terrorisme geen religieus verschijnsel maar juist een vorm van moderniteit.

 In zijn poging om Boudry’s kritiek op de islam te nuanceren schuift Leezenberg hem zomaar een essentialistische opvatting van de islam in de schoenen. Boudry beweert echter nergens dat de islam onveranderlijk is. Hij beweert in zijn essays alleen dat moslim terroristen zich wel degelijk op bepaalde passages in de koran beroepen, terwijl Leezenberg betoogt dat dit niet kan omdat die passages eenvoudigweg niet bestaan. Leezenberg gaat echter voorbij aan het feit dat die interpretaties, ook al mogen zij onjuist zijn, wel degelijk bestaan en helaas soms tot geweld leiden.

 Curieus genoeg zijn Leezenberg en Boudry het op veel punten eens. Beide wijzen essentialisme en Eurabië af. Beide gaan ervan uit dat de islam net als het christendom zal evolueren. Waar zij verschillen is de gevoelde urgentie van de kritiek op de islam als religie. Leezenberg is begrijpelijkerwijze geschokt door de voortdurende aanvallen op moslims. Hij wil hen graag beschermen tegen zoveel laster en wijst daarbij zelfs de Verlichting aan als de grote zondaar. Religiekritiek komt er vanuit zijn perspectief wat bekaaid af. Boudry schrikt echter niet terug voor religiekritiek.

 Hoe zouden we het debat over de islam op een hoger niveau kunnen tillen? Misschien zouden de volgende uitgangspunten kunnen helpen:

1.    Religie kritiek is een academische discipline. Geen enkele religie wordt gespaard

2.    Een religie is geen onveranderlijk gegeven. Averroes schreef al in de 12e eeuw dat zowel filosofie als godsdienst tot waarheid kunnen leiden. Zijn invloed op het islamitische denken is, mede door de censuur, beperkt gebleven maar hij schreef het allemaal toch maar mooi op. Als het in de 12e eeuw kan waarom zou het dan nu ook niet kunnen? Gelukkig zijn die denkers er in onze tijd ook maar zij hebben niet altijd een gemakkelijk leven. Er bestaat in de islam een richtingenstrijd waardoor liberale moslims in de islamitische wereld soms een kommervol bestaan leiden.

3.    Uiteindelijk draait alles om de interpretatie van de heilige geschriften. Als Leezenberg stelt dat er nergens in de koran staat dat de doodstraf staat op afvalligheid dan is dat uiteindelijk gebaseerd op een bepaalde interpretatie van een tekst. Leezenberg kan echter niet ontkennen dat er ook jihadisten bestaan die kiezen voor een ronduit agressieve interpretatie van diezelfde tekst. Helaas moet men vaststellen dat de verdeelde islamitische wereld niet in staat is om die jihadisten tot de orde te roepen.

4.    Er bestaat geen enkel bewijs voor Eurabië, de gedachte dat de islam erop uit is of de kans zou hebben om het Westen te overmeesteren.

5.    Elke absolute waarheidsaanspraak van welke aard dan ook draagt de kiemen van potentieel geweld in zich. In een liberale samenleving is het dan van belang om de vraag te stellen hoe die waarheidsaanspraak zich dan verhoudt tot de rechtsstaat. In onze rechtsstaat hoeft men de waarden en normen waarop onze liberale samenleving is gebaseerd niet te omarmen. Wat wel kan worden gevraagd is om niet te handelen in strijd met de grondwet. Die bereidheid is echter helaas niet in alle gevallen voorhanden.

 Waarom zouden wij ons eigenlijk laten gijzelen door islamofoben of apologeten? Waarom houden wij niet gewoon een debat op basis van feiten? Zou het niet een taak zijn van intellectuelen om de volstrekt gepolitiseerde discussie over de islam op een hoger plan te tillen? Sterker nog als de intellectuelen het op dit punt zullen de ideologische rattenvangers van Hamelen winnen. Nederland kan wel wat meer Maarten Boudry’s gebruiken!