‘De Vrekkige Vier’ komen op voor Italiaanse jongeren

Composite of the “frugal four” (Sebastian Kurz, chancellor of Austria, Mette Frederiksen, prime minister of Denmark, Mark Rutte, prime minister of the Netherlands, and Stefan Lofven, prime minister of SwedenCredit: FT Montage/AFP/Getty/EPA

Op de een of andere manier ontspoort het EU-debat in ons land bijna altijd. De voorstanders zijn vaak net zo ongenuanceerd als de tegenstanders. Als men de voorstanders moet geloven breekt er subiet oorlog uit als het Europese project in elkaar stort. Afgezien van de Balkan ligt er echter nergens oorlog tussen Europese landen op de loer. Ook wordt er soms beweerd dat de EU het nationalisme in Europa heeft overwonnen. Men hoeft maar een paar dagen in Europa rond te reizen om bewijzen te vinden van het tegendeel.

  Ook de tegenstanders maken er een potje van. Zij wringen zich in allerlei bochten om uit te leggen dat Europese landen ook zonder toegang tot de gemeenschappelijke markt welvarend kunnen blijven. In veel gevallen gaat er echter 60 tot 70 % van de export naar de binnenmarkt en is de kans dat men dezelfde welvaart behoudt in het geval van een exit nagenoeg nihil. Om die redenen beweren de tegenstanders dat zij een oplossing bedacht hebben waarin de toegang tot de gemeenschappelijke markt wordt gecontinueerd ondanks de exit, zoals Wilders laatst beweerde tijdens een Kamerdebat over de komende EU-top. De Brexit leert ons echter dat die optie er juist niet is.

  Tegenstanders beweren vaak ook dat alleen op het niveau van de natiestaat democratie gestalte kan krijgen. Om die reden verwerpen zij supranationalisme en willen zij op geen enkele manier nationale soevereiniteit opgeven. Ook dit is een curieus standpunt. Een federale constructie is zo democratisch als het maar zijn kan, zoals bijv. de Bondsrepubliek bewijst. Bovendien veronderstelt de leer van de ‘heilige’ soevereiniteit dat soevereine landen geen afhankelijkheden kennen maar die kennen zij wel degelijk. Integratie gaat om het managen van interdependentie, een instrument dat de soevereinisten zichzelf ontzeggen.

  Om al deze redenen heb ik eigenlijk weinig op met de apologeten (de overwinning op het nationalisme en oorlog) en de apocalyptici (Brussel tast soevereiniteit aan). Waarom beoordelen we het Europese project niet gewoon op basis van feiten? Die feiten spreken voor zichzelf. De gemeenschappelijke markt is een grote verworvenheid die de lidstaten de inkomsten verschaffen om hun verzorgingsstaten te financieren. Bovendien heeft de EU geen andere keus dan zelf geopolitiek te gaan bedrijven in een wereld waarin de VS onder Trump niet veel vertrouwen inboezemt, Poetin aan grenzen krabt en XI zichzelf voor het leven benoemd. Als de EU er niet zou zijn dan zouden we haar moeten uitvinden.

  Tot zover kan een kind de was doen maar lastiger wordt het als wij de muntunie in het spel betrekken. Een land als Denemarken is bijvoorbeeld geen lid van de eurozone maar wel lid van de gemeenschappelijke markt. Dat betekent dat Kopenhagen geen last heeft van de herverdeling die binnen de eurozone plaatsvindt via de lage rente en het opkopen van obligaties. Geen onaantrekkelijke positie.

  Toch zijn er een aantal argumenten waarom het verstandig is om de eurozone trachten te stabiliseren. In de eerste plaats geeft een muntunie geopolitiek aanzien in de Wereld. Dat is niet onbelangrijk in een wereld waarin de dollar als reserve valuta de VS het voordeel biedt van het bijkans onbeperkt bijdrukken van geld zonder het risico te lopen op galopperende inflatie. De euro kan nog lang niet de rol van de dollar overnemen maar dat zou in de toekomst misschien kunnen veranderen. Omgekeerd impliceert het uiteenvallen van de eurozone een verlies van geopolitiek prestige in de wereld. China en Rusland zullen nog makkelijker de EU- lidstaten tegen elkaar uitspelen dan nu reeds het geval is.

  In de tweede plaats is de koers van de euro zachter dan de voormalige gulden of Deutschmark. Duitsland en Nederland hebben dan ook een groot handelsoverschot met de eurozone. In de derde plaats kan de euro worden gezien als een bescherming tegen devaluatie van de nationale munten (dat kan immers in de eurozone niet meer) van onze handelspartners die onze export zouden schaden. Er zijn dus genoeg redenen om de eurozone te verstevigen.

  Probleem is wel dat een muntunie bij voorkeur dient te bestaan uit lidstaten die zelf in staat zijn om hun verdiencapaciteit op orde te houden. Als sommige lidstaten daar niet toe in staat zijn ontstaat er vanzelf een transferzone die politiek niet duurzaam is omdat de burgers in de rijke landen dat op termijn gewoonweg niet accepteren. Landen als Spanje, Portugal en zeker ook Ierland hebben veel gedaan aan hervormingen in het recente verleden. De voorwaardelijke leningen die bijv. het Europees Stabiliteitsmechanisme aan die landen hebben verleend zijn over het algemeen gepaard gegaan met hervormingen. Zij moeten nog huiswerk doen maar er is al veel werk verricht.

  De problemen liggen met name in Italië. Het land is ernstig getroffen door de pandemie en de toeristensector zal dit jaar veel minder in het laatje brengen. De staatschuld is zo hoog dat Rome geen geld heeft om het bedrijfsleven in dezelfde mate te steunen als Amsterdam en Berlijn dat kunnen doen.

  Italië is te groot om te laten vallen wordt vaak gezegd. Als Italië uit de eurozone zou vallen is dat niet alleen een groot verlies aan prestige maar het zou ook een domino-effect kunnen hebben. Merkel koos er in 2010 zelfs voor om het kleine Griekenland niet te laten vallen en dezelfde positie neemt zij in t.a.v. het veel grotere Italië. Het Europese Herstelfonds van 750 miljard zal er dus komen, ook omdat Merkel vreest dat de slagkracht van de ECB wordt ondermijnd door het Duitse Constitutionele Hof. Als de ECB minder obligaties kan opkopen zal de steun via de Europese begroting moeten lopen, lees het Herstelfonds.

  De Vrekkige Vier (NL, Oostenrijk, Denemarken en Zweden) willen best landen steunen die hard door Covid-19 zijn getroffen maar vragen daar hervormingen voor terug. Solidariteit en hervormingen gaan immers hand in hand. Aangezien de trackrecord van Italië op het gebied van hervormingen niet erg hoopgevend is, proberen zij garanties te regelen dat het nu wel zal plaatsvinden. De pensioenhervormingen zijn immers weer even opgeschort. De arbeidsmarkt is niet erg toegankelijk voor nieuwkomers. Het opzetten van een bedrijf is door allerlei bureaucratische rompslomp geen eenvoudige aangelegenheid. De belastingmoraal laat te wensen over en de zwarte markt beslaat een vijfde van de Italiaanse economie. De verdiencapaciteit van Italië, met andere woorden, zou dramatisch verbeterd kunnen worden.

  Grote vraag is of de leningen van het ESM of het Europees Herstelfonds dat gaan bewerkstelligen. Bij het pandemiefonds van het EMS hoeft Italië alleen maar aan te tonen dat het geld zal worden ingezet om de corona schade te bestrijden. Dat heeft dus weinig met hervormingen van doen. Toch heeft Rome tot nu toe ESM-leningen afgewezen omdat het land als gevolg van de interventies van de ECB tegen lage rente zelf kan lenen.

  Bij het Europees Herstelfonds proberen de Vrekkige Vier garanties te krijgen dat de hervormingen ook daadwerkelijk worden ingevoerd. Het is voor alle partijen het beste als zij daarin slagen. Ik vrees echter dat de crisis eerst nog groter moet worden voordat in Italië jongeren gemakkelijker toegang hebben tot de arbeidsmarkt. Mocht het zover komen dan verdient Rutte een standbeeld in Rome.