President Donald Trump is eigenlijk in elk opzicht ‘larger than life’. Die term laat zich niet zo gemakkelijk vertalen. ‘Groter dan het leven’ is een directe vertaling maar daar worden we niet veel wijzer van. In de Angelsaksische wereld wordt deze kwalificatie vooral gebruikt om het unieke karakter van een persoon te benadrukken. Bij Trump past bijna altijd de overtreffende trap. Hij is niet groot, groter maar groots. Zo beschouwt hij zichzelf als de grootste dealmaker uit de geschiedenis. Alles is over de top.
Elke gebeurtenis in zijn leven wordt aangegrepen om de achterban te paaien en nieuwe kiezers te winnen. Zelfs als hij geveld wordt door het Corona virus blijven electorale overwegingen domineren. Medische experts vertellen ons dat de medicijnen die de president kreeg alleen toegediend worden aan mensen die er ernstig aan toe zijn maar Donald en zijn team willen ons doen geloven dat er niets aan de hand is. De president zit gewoon weer in de Oval Office het land te regeren. Covid-19 kan men overwinnen!
Is het eigenlijk eerder voorgekomen dat presidenten hun kwalen hebben gebagatelliseerd of zelfs verzwegen? En zo ja kunnen wij daar iets uit leren over de huidige situatie met Trump?
Als men het over zieke presidenten heeft komt al gauw Woodrow Wilson (1856-1924) ter sprake. Woodrow werd geplaagd door slagaderverkalking. Tegenwoordig is dat een medisch probleem dat met dotteren en medicijnen goed kan worden behandeld maar in Woodrows tijd was de medische wetenschap nog niet zover. Het gevolg was dat Wilson meer dan een keer een hartaanval heeft gehad. Voor zover ik heb kunnen nagaan was dat het geval in 1896 (hij verloor kracht in zijn rechterhand), 1906 (zijn linkeroog werd zo goed als blind), 1913 (nu kreeg hij ook problemen met zijn linkerarm) en 1919 (waarna hij nauwelijks nog in staat was om te werken als president).
Woodrow’s hartaanval in 1913 voorkwam niet dat hij in 1913 president van de Verenigde Staten werd. De eerste hartaanval in 1919 was mild maar de tweede veel erger nog dan in 2013. Beide werden overigens geheimgehouden en hebben de loop van de wereldgeschiedenis diepgaand beïnvloed.
Dat zit als volgt in elkaar. In 1919 bevond Wilson zich in Parijs om met de grote mogendheden te onderhandelen over een vredesverdrag na de Eerste Wereldoorlog. Wilson werd in zijn Franse hotel erg ziek en historici vermoeden dat hij de Spaanse griep te pakken had. Hij werd zo ziek dat hij paranoia begon te ontwikkelen. Zo vreesde hij dat Franse spionnen zijn kamer bezochten om uit te vinden wat de Amerikaanse onderhandelingsstrategie is. De Spaanse griep van Wilson in Parijs werd geheel buiten de media gehouden. Journalisten werd verteld dat Wilson verkouden was.
Sommige historici suggereren dat Wilson door zijn ziekte niet in staat was om voldoende tegenspel te bieden aan de Fransen die Duitsland met torenhoge herstelbetalingen opzadelde. Of dat waar is weet ik niet. Wat ik wel weet is dat Wilson na de griep twee keer een hartaanval (een lichte en een zware) kreeg die hem ernstig verzwakten. Hierdoor was hij niet in staat om met de Amerikaanse senaat te onderhandelen over de toetreding tot de Volkenbond. Historici beweren op basis van overtuigende argumenten dat door de ‘slikken of stikken’ houding van Wilson de Amerikaanse senaat uiteindelijk tegen toetreding stemde. Het gevolg was dat Europa er alleen voorstond en Hitler dus niet ontmoedigd werd om zijn oorlogsplannen uit te gaan voeren. Presidentiele ziekte kan dus grote gevolgen hebben voor de wereldgeschiedenis.
Een tweede Amerikaanse president die geplaagd werd door ziekte is Franklin Delano Roosevelt (1882-1945). In 1921, hij was toen 39 jaar, kreeg de toekomstige president hoge koorts en raakte hij verlamd vanaf zijn middel. Roosevelt liep niet te koop met zijn handicap. Er zijn weinig foto’s waarop men een rolstoel kan ontwaren maar de Amerikaanse burgers waren er wel degelijk van op de hoogte. Zijn populariteit werd er alleen maar groter door. Trump zal uit deze geschiedenis hoop putten maar een virusbesmetting is natuurlijk iets heel anders dan een verlamming. Roosevelt kon zijn ziekte niet verspreiden, Trump wel en dat heeft hij ook gedaan. De Democraten zullen zijn hoedanigheid als ‘super-spreader’ ongetwijfeld breed uitmeten.
De derde president die problemen kreeg met zijn gezondheid is Dwight D. Eisenhower (1890-1969) die president was van 1953 tot 1961. Deze oorlogsheld, Eisenhower gaf leiding aan de invasie in Afrika en Normandië, was een kettingroker. In september 1955 kreeg hij tijdens een vakantie in Colorado een hartaanval. Zijn arts stelde de verkeerde diagnose vast waardoor Eisenhower niet de juiste behandeling kreeg. Hij was drieënhalve maand niet in staat om te werken. Een commissie van vier mensen nam zijn taken waar. Tot die groep behoorde vicepresident Nixon niet aangezien Eisenhower hem niet vertrouwde.
Het was in die tijd nog geen staande procedure dat een zieke president vervangen diende te worden door de vicepresident. Die procedure bestond natuurlijk wel in het geval de president kwam te overlijden. In 1957 kreeg Eisenhower weer een kleine hartaanval. Toen schreef hij een brief aan Nixon dat hij hem zou moeten vervangen als hij ernstig ziek zou worden. Uiteindelijk leidde dat later tot een constitutionele wijziging in de vorm van het 25ste amendement.
Ook de Republikein Ronald Reagan werd gedurende zijn presidentschap getroffen door malheur. In 1981 werd er een aanslag op hem gepleegd. Hij werd bloedend het ziekenhuis ingereden maar had nog de tegenwoordigheid van geest om tegen het verzorgend personeel uit te brengen: ‘I hope you are all Republicans!’. De aanslag maakte hem alleen maar populairder. Zijn team lichtte de Amerikaanse bevolking niet in hoeveel moeite het Reagan kostte om er weer bovenop te komen.
In 1985 kreeg Reagan darmkanker. Zijn team besloot om open kaart te spelen. De Amerikanen werd uitgelegd hoe serieus zijn situatie was en hoe groot de kans op uitzaaiingen was. Gelukkig bleken er geen uitzaaiingen te zijn.
Van alle presidenten die wij hier behandeld hebben, heeft het team van Reagan het verreweg het beste gedaan. Het publiek is heel goed in staat om compassie voor een zieke president op te brengen maar dan moeten zij wel weten hoe erg de situatie is, wat de mogelijke complicaties kunnen zijn en hoe groot de kans op herstel is.
Als we die meetlat nu langs de Trump casus leggen ontstaat het volgende beeld. Trump en zijn team hebben zijn besmetting een aantal dagen geheimgehouden waardoor de president in zijn volle bewustzijn is opgetreden als ‘super-spreader’. Dat is immers het grote verschil tussen Trump en zijn voorgangers. Hartaanvallen zijn niet besmettelijk, een virus wel. Geheimhouding van een ziekte is tot daaraan toe maar het geheim houden van een virus besmetting is uiterst laakbaar.
Waarom zouden Amerikanen stemmen op een president die er geen probleem in ziet om zijn besmetting voor zich te houden en zijn staf in het Witte Huis en al zijn bezoekers te infecteren? Er zijn steeds meer Republikeinse kiezers die vinden dat Trump de pandemie niet goed heeft bestreden. Zij hebben nu nog een reden om niet op Trump te stemmen.
Of deze gebeurtenissen ertoe zullen leiden dat Trump niet zal worden herkozen weet niemand. Indien Trump snel weer opkrabbelt kan hij zijn oude stelling verdedigen dat het allemaal wel meevalt met Covid. Als hij alsnog ernstig ziek wordt zal die uitweg zich niet aandienen.
Er is nog een ander scenario denkbaar. Ik hoop dat Trump niet voor de verkiezingen zal overlijden. Dat doe ik niet alleen om morele redenen, in de zin van dat ik elke dood betreur. Er is echter ook nog een andere reden waarom ik huiver voor een vroegtijdige dood van Trump.
Als dat immers gebeurt zal Trump door zijn achterban als een martelaar worden geëerd. Er is nu al een kans dat de aantijging van Trump dat de verkiezingen door het stemmen per post worden gemanipuleerd, zal ontaarden in geweld. Laat staan wat er zal gebeuren als Trump onverhoopt voor de verkiezingen komt te overlijden. Alle haat die er in de VS in de laatste jaren is samengebald komt dan in een keer naar buiten. Alle lonten die Trump in kruitvaten heeft gegooid zullen tot een explosie komen die zijn weerga niet kent.