Iedereen die kan lezen of luisteren zal vaststellen dat groeperingen als IS of Al Qaida hun gewelddadige acties rechtvaardigen met citaten uit de Koran en de Hadith. Toch meent de Amerikaanse president Barack Obama, en met hem veel Nederlandse politici, dat zijn land in oorlog is met terroristen maar niet met de islam. Elk verband tussen islam en extremisme wijst hij van de hand. Hoe kunnen we deze krampachtigheid verklaren?
Obama is geen wetenschapper maar een politicus. Een wetenschapper is geïnteresseerd in de waarheid en constateert dat islamitische terroristen Koranteksten citeren ongeacht de gevolgen die een dergelijke waarneming kunnen hebben. Een politicus heeft een lastiger positie. De woorden van een politicus worden op een schaaltje gewogen en kunnen grote, soms onbedoelde, gevolgen sorteren. Indien Obama moslim terrorisme in verband brengt met de islam vreest hij dat hij alle moslims van zich vervreemdt. Dat is een probleem omdat de samenwerking met gematigde moslims onmisbaar is om extremisme te bestrijden.
Obama laat zich dus leiden door gevolgenethiek. Hij vreest dat analytische scherpte alle moslims in de handen drijft van de extremisten. IS meent immers zelf dat zij de enige ware vorm van islam belichaamt. Die opvatting wil Obama niet legitimeren en daarom zegt hij dat islam niets met extremisme te maken heeft.
Met gevolgenethiek is niets mis. Gevolgenethiek biedt tegenwicht tegen politici die zich laten leiden door plichtethiek oftewel de gedachte dat wij dingen moeten doen of laten omdat zij in zichzelf goed zijn ongeacht de gevolgen. Plichtethici zijn bijvoorbeeld een groot voorstander van ontwikkelingshulp en nemen hulpverslaving op de koop toe.
De gevolgenethiek van Obama is echter problematisch. Zijn wens om extremisme en islam te scheiden kan namelijk zelf ook ongewenste gevolgen sorteren. Obama’s weigering om islam en terrorisme met elkaar in verband te brengen impliceert dat elke vorm van islam gematigd is. Aangezien het evident onjuist is dat elke vorm van islam vreedzaam is zouden populisten de net zo wereldvreemde tegenovergestelde positie kunnen innemen dat alle moslims terroristen zijn. Op sociale media is die tegengestelde reactie al lang aan de gang en dat kan zomaar leiden tot uitsluiting van moslims met alle nefaste gevolgen van dien.
Er is nog een ander probleem met Obama’s gevolgenethiek. Indien men alleen spreekt over extremisme omdat men elk verband met de islam wil ontkennen laat men gematigde moslims in de steek. Zij steunen immers de niet gepolitiseerde gematigde islam die de rechtsstaat omarmt en verzetten zich tegen het gepolitiseerde islamisme dat de islam wil opleggen aan de samenleving en het jihadisme dat daarbij ook geweld wil gebruiken.
Obama’s selectieve gevolgenethiek komt ook voort uit zijn overtuiging dat theologische discussies ons nergens zullen brengen en dat wij beter de sociale, politieke en economische condities waardoor extremisme kan floreren kunnen aanpakken. Deze overtuiging kan echter niet verklaren waarom veel radicale moslims vaak hoogopgeleid zijn en bepaald niet arm.
Bovendien doet een ideologie er wel toe. Een ideologie als bijvoorbeeld het nazisme kan immers niet alleen verklaard worden door sociaal economische deprivatie maar wel degelijk ook door het duivelse gedachtegoed zelf. Na WO II moesten de Duitsers zich toch echt ook verstaan met de Nazi ideologie. Hetzelfde geldt voor het christendom of de islam t.a.v. de gewelddadige aspecten van de eigen geschiedenis.
Obama’s krampachtige weerzin om moslim extremisme in verband te brengen met de islam is bovendien a-historisch. Iedereen die de geschiedenis van de islam kent weet immers dat er altijd extremistische varianten hebben bestaan. Men kan zelfs stellen dat elke ideologie en religie een gewelddadige potentie heeft die zomaar de kop kan opsteken en de islam is daar geen uitzondering op.
Er vindt binnen de islam een epische ideeënstrijd plaats waarvan de uitkomst ons niet onberoerd kan laten. Al Qaida en IS hoefden immers niet zelf alles uit te vinden maar konden ook aansluiten bij radicale ideeën die er al veel langer waren. Ook een Amerikaanse president doet er verstandig aan om het belang van een theologisch debat in moslimkring te erkennen.